Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Jelle Reumer: Ontluchtingspijpornithologie

  •  
15-12-2019
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
55 keer bekeken
  •  
jelle reumer

© Foto: Jelle Reumer

Hoe krijg je als bewoner van de binnenstad toch een intieme band met de omringende avifauna? Columnist Jelle Reumer heeft hier in zijn huis de perfecte plek voor gevonden, namelijk het toilet. Via de ontluchtingspijp geniet hij van de overvliegende meeuwen en oversekste nijlganzen. Voor Vroege Vogels schreef hij er een column over de Ontluchtingspijpornithologie.

Lees hieronder de uitgeschreven column:

Wie mij kent, weet dat ik een waardeloze vogelaar ben. Slechts met veel moeite kan ik al die kleine bruine pietjes uit elkaar houden. Nou ja, de tjiftjaf lukt me aardig, en ook andere vogels zoals de koekoek en de grutto die handig hun naam roepen weet ik wel thuis te brengen, en visueel is daar ook het roodborstje dat zijn naam eer aandoet, ook als is het eigenlijk een oranjeborstje. Een deel van het vogelrijk produceert oorstrelende geluiden, de nachtegaal natuurlijk, en ook de zwartkop, hoewel die weer erg makkelijk te verwarren schijnt te zijn met een andere zangvogel waarvan ik de naam alweer kwijt ben. Het wordt kortom nooit wat met mijn ornithologische veldkennis.

Ik woon dan ook niet heel gunstig in dat opzicht, namelijk in de binnenstad van Utrecht. De avifauna beperkt zich daar tot kool- en pimpelmees, heggemus, vlaamse gaai, ekster, kauw, hout- en stadsduif, kleine mantelmeeuwen, halsbandparkieten en af en toe een nijlgans. Het grootste deel van dit gezelschap zingt niet, maar koert of krijst. Af en toe hoor ik een tjilpje dat ik niet kan thuisbrengen en schrijf dat volkomen out-of-the-blue toe aan de heggemus. Het kan ook een pimpelmees zijn. Of misschien wel een oranjeborstje, want die heb ik laatst ook gezien.

Maar nu. Mijn favoriete plek voor het waarnemen van de urbane vogelgeluiden is het toilet. Daar hoor je ze namelijk het beste. Dat zit zo. Ik woon op de begane grond van een woonhuis dat uit vier woonlagen bestaat. Mijn toilet is voorzien van zo’n ontluchtingskoker die bestaat uit een gat bovenin het kamertje dat via een schoorsteen in verbinding staat met de buitenlucht. Het is afgedekt met een metalen kapje om inregenen te voorkomen. Via die koker dringen geluiden van buiten door. Politiesirenes en kerkgebeier. Maar af en toe hoor je een overvliegende mantelmeeuw krijsen, terwijl je gewoon argeloos op de wc zit en de verjaardagskalender bestudeert. Sinds een paar weken is het nog leuker geworden. Er huist namelijk een nijlgans in de buurt. Het beest zit bovenop een torentje bij het Janskerkhof en bekrijst van daaraf de omgeving. Soms zit hij er als ik langsloop. Maar zijn hitsige geschreeuw is ook goed op mijn toilet te horen.

Ik moet bekennen dat het een bijna transcendente ervaring is om overvliegende meeuwen en oversekste nijlganzen te beluisteren tijdens het toiletbezoek. Zo ontwikkel je als bewoner van de binnenstad – potentieel een plaats die zeer weinig binding met de natuur verschaft – toch een intieme band met de omringende avifauna. Ornithologie via de ontluchtingspijp. En je kunt er heerlijk rustig bij blijven zitten.

Meer over:

jelle reumer
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.