Produceren onze boeren echt wel ons eten? Dat bananen en ananassen niet in Nederland groeien, begrijpt columnist Jelle Reumer ook wel. Maar waarom moeten de sugar snaps uit landen als Madagascar komen?
Lees hieronder de volledige tekst:
Soms waaien er min of meer tegelijkertijd van die berichtjes je brein binnen die geen enkel verband met elkaar lijken te hebben, maar die bij nader inzien toch een gezamenlijke context bezitten. Zo is daar het tot vervelens toe herhaalde mantra van onze boeren dat ‘ze’ ons eten produceren, het bericht van IUCN dat de lemuren op Madagaskar bijna uitgestorven zijn, en de kleine lettertjes die ik bij mijn supermarkt op een pakje sugar snaps zag staan: ‘OORSPRONG Madagaskar’.
Om met dat laatste te beginnen: wie goed oplet, ziet dat een aanzienlijk deel van onze groenten helemaal niet van de Nederlandse akkerbouwers afkomstig is. Dat er geen bananen groeien in Barneveld en geen ananassen bij Almelo in snapt iedereen, maar bonen en aardappels dan? Ik ging in de supermarkt op onderzoek uit en dat leverde het volgende lijstje op:
Sugar snaps kwamen vorige week dus uit Madagaskar maar deze week uit Zimbabwe, evenals de peultjes, de haricots verts komen uit Ethiopië, groene asperges uit Peru en de mini-broccoli uit Kenia. Tenslotte, de kruimige aardappels komen uit Israël en de vastkokers uit Spanje.
Dit lijstje plaatst het boerenmantra ‘wij produceren jullie eten’ toch in een iets genuanceerder daglicht. Laten we eerlijk zijn: wat onze boeren produceren wordt voor driekwart geëxporteerd. Ze produceren vooral mais en raaigras om varkens en koeien mee te voeren die daarna in de vorm van koteletten en melkpoeder naar China reizen. Dat kun je toch moeilijk ‘óns eten’ noemen. Dat komt dus heel ergens anders vandaan. Onderaan de streep hou je arme bevolking van een aantal ontwikkelingslanden over, die in plaats van hun eigen eten onze hippe roerbakboontjes telen en er ongetwijfeld slecht voor betaald krijgen. Daar is landbouwgrond voor nodig en dat gaat ten koste van de natuur; slash and burn is een groot probleem in veel landen, waaronder Madagaskar.
Over Madagaskar kwam eerder deze maand het bericht van IUCN dat niet minder dan 103 van de in totaal 107 soorten lemuren op punt van uitsterven staan. Lemuren zijn halfapen, en op Madagaskar, dat al ruim 50 miljoen jaar een eigen continent vormt in totale isolatie van de rest van de wereld, is in die groep zoogdieren een waanzinnige biodiversiteit ontstaan. De ringstaartmaki, de muismaki, de indri en het vingerdier zijn er voorbeelden van. Maar bijna alles staat nu op instorten.
Begrijp me goed, ik wil niet meteen de sugar snaps van de grootgrutter de schuld geven van het verdwijnen van de muismaki, en de straatarme bevolking van Madagaskar moet ook ergens van leven, maar toch wringt er wat. Wat is er mis met een beetje minder ontbossing en habitatdestructie in Madagaskar en de rest van de wereld? Maar vooral: wat is er mis met Nederlandse piepers en sperzieboontjes? Helemaal niks toch?