Jelle Reumer: de bomen en het bos
• 21-04-2019
• leestijd 2 minuten
© Foto: Jelle Reumer
Er is veel te doen over onze bomen, op de sociale en in de papieren media wordt dagelijks geklaagd over de ongebreidelde bomenkap, maar ook gepleit voor meer biodiversiteit waarvoor juist wél bomen moeten worden gekapt, én voor minder CO2 waarvoor weer aanplant nodig is, én voor of tegen houtstookcentrales en dat alles in een zodanige melée van vaak onzinnige meningen dat geen mens door de bomen het bos nog ziet. Dat bomen CO2 vastleggen staat buiten kijf, maar zodra ze doodgaan en worden verbrand of wanner ze verteren (wat chemisch gezien ook verbranden is maar dan veel langzamer en zonder vlammen) komt die CO2 weer vrij. Bomen helpen dus alleen op de korte termijn, ze geven Parijs een beetje respijt maar lossen het probleem niet op.
En dan, je hebt bomen en bomen. Er zijn eeuwenoude eiken en linden maar ook populieren die na al een jaar of veertig krakkemikkig worden. Er zijn bomen die hier van nature thuishoren en exoten als Douglas sparren en Amerikaanse eiken. Er zijn sierbomen en productiebomen. Prachtige eikenlanen bij oude landgoederen en sparren als scheepsmasten in rijen als de grafzerken op een soldatenkerkhof. Mensen hechten zich aan de bomen in hun omgeving, zelfs als dat eindeloze rijen ondenkbaar ijle populieren zijn. Een boom is meer dan een boom, en de hak- en zaagwoede is de laatste tijd flink uit de hand gelopen. Natuurmonumenten maakt pas op de plaats, Staatsbosbeheer legt geduldig uit dat er goede argumenten achter de zaagwoede steken, maar de timing is uiterst onhandig.
Wat mij nog het meeste stoort, is dat een bos niet wordt meer gezien als een natuurgebied, maar als een recreatieterrein. Je moet er niet alleen kunnen wandelen, maar ook hardlopen, fietsen en mountainbiken en bij gebrek aan handhaving zelfs kunnen motorcrossen. Er worden overal mountainbike-parcoursen aangelegd en mtb-wedstijden georganiseerd. Wat een waanzin.
Nederland bungelt bovendien met 11% bosoppervlak schaamteloos onderaan het Europese landenlijstje. Minister Carola Schouten, die ik meestal het voordeel van de twijfel gun, heeft nu gezegd dat de ontbossing moet stoppen. Ik heb een idee: een win-win-win oplossing. Vorm landbouwgrond om tot bos, dat wil zeggen, plant duizenden CO2-vastleggende bomen op gronden waar nu mais wordt geteeld, leg daar dan mtb-parcoursen in aan en ontlast zo de bestaande bossen van die maffe sport. Ik zie alleen maar voordelen: er zijn minder afgrijselijke maisvelden, er komt veel nieuw bos bij, er wordt tijdelijk een hoop CO2 vastgelegd en de bestaande bossen komen weer beschikbaar voor wie er echt thuishoren: de wielewaal en de bosuil.
Maar met een minister die weliswaar van goede wil is maar ook landbouw in haar portefeuille heeft, zie ik toch een beer op de weg. Dat de agrobusiness en de natuurbescherming in één departement zijn ondergebracht is net zoiets als een leeuw en een lam in één hok stoppen. Dat loopt nooit goed af. Dan wint de leeuw, raggend op een mountainbike en met een kettingzaag in zijn klauwen.