De Ivoorsnavelspecht Campephilus principalis geldt al meer dan tien jaar als een uitgestorven vogelsoort. Maar op 28 april 2005 is het overtuigende bewijs geleverd dat de vogel nog leeft. Ornithologen filmden een volwassen exemplaar terwijl het van boom naar boom vloog in een bos in de Amerikaanse staat Arkansas.
Laatste officiële waarneming op Cuba
De laatste officiële waarneming van een Ivoorsnavelspecht Campephilus principalis (Linnaeus, 1758) dateert van 1991 op Cuba. Cubaanse en Nederlandse ornithologen hebben na die waarneming uitgebreid naar de vogel gezocht in de resterende bossen op het eiland, maar konden geen exemplaren ontdekken. Ze vonden zelfs geen verse haksporen in bomen en trokken de conclusie dat het dier voorgoed van de aardbodem was verdwenen. Campephilus principalis werd bijgeschreven op de lijst van uitgestorven vogels. In de jaren daarna kwamen verschillende mensen met het verhaal dat ze het dier gezien zouden hebben. Veel van die claims kwamen uit Amerika, waar de Ivoorsnavelspecht ook inheems is geweest. Maar niemand kon zijn waarneming staven met harde bewijzen. Ornithologen die onlangs aan het werk waren in een dicht bos in Arkansas konden dat wel. Zij wisten een vliegende Ivoorsnavel op film vast te leggen.
Ondersoort van vasteland eerder verdwenen
De Amerikaanse ondersoort van de Ivoorsnavelspecht is tientallen jaren eerder uitgestorven dan zijn Cubaanse verwant Campephilus principalis bairdii. Beide ondersoorten lijken sterk op elkaar: ze verschillen slechts op kleine punten. Evenals op Cuba, was ook in het zuiden van de Verenigde Staten de aantasting van het leefgebied de hoofdoorzaak van het verdwijnen van de imposante spechtensoort.
De Ivoorsnavelspecht gold als kwetsbaar omdat hij uitgestrekte bossen nodig had met grote, dode bomen waarin hij kon nestelen. Een paartje bezette een territorium van zes tot acht vierkante kilometer. De laatste populatie in de Verenigde Staten verdween in 1948 toen in Louisiana een bos van 311 vierkante kilometer plaats moest maken voor een sojaplantage.
Alleen nog haksporen
Op Cuba kwam de Ivoorsnavelspecht zowel voor in het laagland als in de bergen. Laaglandbossen werden als eerste ontgonnen, zodat de soort al gauw alleen in de bergen te vinden was. In 1970 leefden er nog hooguit acht broedparen. Expedities in 1990 en 1991 in de Sierra de Moa toonden aan dat de soort er toen nog voor kwam. Onderzoekers ontdekten namelijk verse haksporen in bomen en vingen zelfs een glimp op van de vogel. In 1992 werden alleen nog haksporen aangetroffen. Sindsdien is het stil, op een enkele moeilijk te verifiëren melding na dus.
Maar nu men een vliegende vogel heeft gefilmd is er een eind gekomen aan alle onzekerheid. De Ivoorsnavelspecht is niet verdwenen maar heeft zich in dichte bossen ver weg van menselijke bewoning kunnen handhaven. Hoeveel exemplaren in de bossen van Arkansas leven is niet bekend. Om te weten of er sprake is van een levensvatbare populatie is meer onderzoek nodig.
Museumcollecties
In musea worden meer dan vierhonderd opgezette exemplaren van de Ivoorsnavelspecht bewaard. De grootste verzamelingen zijn te vinden in de musea van Chicago (32 exemplaren) en New York (30 exemplaren). Naturalis neemt een bescheiden plaats in met twee exemplaren: een mannetje van het vasteland van de Verenigde Staten en een vrouwtje van de Cubaanse ondersoort. Het is niet bekend hoe het museum aan deze exemplaren is gekomen.