In Nederland uitgestorven libellensoort de Oostelijke witsnuitlibel herontdekt in de Delleboersterheide te Oldeberkoop (Fryslân).
It Fryske Gea, de Provinciale natuurbeschermingsvereniging in Fryslân, bestaat dit jaar 75 jaar. In dit jubileumjaar werd onlangs (eind juni) een spectaculaire ontdekking gedaan op de Delleboersterheide bij Oldeberkoop. Na een periode van ruim 20 jaar afwezigheid werd een kleine populatie ontdekt van de in Nederland uitgestorven gewaande ‘Oostelijke witsnuitlibel’ (Leucorrhinia albifrons). De populatie is aangetroffen bij een ven, dat in 1988 rigoureus werd opgeschoond in het kader van natuurontwikkeling.
It Fryske Gea spant zich al 20 jaar in om door middel van natuurontwikkeling en herstelmaatregelen de kwaliteit en de daarmee gepaard gaande biodiversiteit van een aantal belangrijke Friese heideterreinen te verhogen. In dit uitgestrekte heide- en vennengebied langs de Tjonger zijn diverse maatregelen, zoals plaggen van vergraste heide en opschonen van vervuilde vennen, uitgevoerd.
Dat dit goed is uitgepakt bewijst de terugkeer van de Oostelijke witsnuitlibel. Maar ook andere bijzondere soorten zoals de Noordse glazenmaker, Gentiaanblauwtje, Heideblauwtje, Grauwe klauwier, Gladde slang, Adder en Heikikker hebben van deze maatregelen geprofiteerd.
Door de aanwezigheid van allerlei vennen, stroompjes en gevarieerde biotopen is de soortenrijkdom van de libellenfauna in dit gebied zeer groot. Met bijna 40 verschillende libellensoorten behoort de Delleboersterheide tegenwoordig zelfs tot de rijkste libellengebieden van Nederland!
Oostelijke witsnuitlibel (zie bijgaande foto)
De Oostelijke witsnuitlibel (Leucorrhinia albifrons) is een zeer zeldzame libellensoort in West-Europa. Er bestaan tegenwoordig alleen nog enkele kleine populaties in Duitsland en Frankrijk. Deze witsnuitlibel is erg kritisch ten aanzien van de waterkwaliteit en wordt vrijwel uitsluitend gevonden op schone, zwak gebufferde, ondiepe bosvennen; een biotooptype dat in Nederland vrijwel verdwenen is, doordat het fragiele evenwicht van de chemische samenstelling van het water gemakkelijk verstoord kan worden door verrijking of verzuring. Helder water, een uitgebreide watervegetatie en een mooie verlandingszone langs de oevers zijn belangrijke voorwaarden voor het voorkomen van de soort. Blijkbaar voldoet het bosven op de Delleboersterheide aan deze eisen en is daarmee voor Nederlandse begrippen uniek en zeer waardevol!
Nader onderzoek
Voorlopig is dit de enige populatie in Nederland, waardoor de soort zeer kwetsbaar blijft. De terugkeer van de Oostelijke witsnuitlibel kan gezien worden als een kroon op het moderne natuurbeheer en geeft goede hoop voor de toekomst. It Fryske Gea, zal in samenwerking met andere natuurbeheerders in de regio Zuidoost-Fryslân en de Vlinderstichting in 2006 onderzoek doen naar de mogelijkheden om het leefgebied van deze zeldzame libellensoort in Fryslân uit te breiden c.q. te verbeteren. De natuurontwikkelingmaatregelen die in 1988 genomen zijn kunnen daarbij als voorbeeld dienen.