Insectenaanbod cruciaal voor gruttokuikens
• 25-04-2008
• leestijd 2 minuten
Ondanks veelvuldig aangepast graslandbeheer liet de gruttostand in Nederland ook vorig jaar geen herstel zien. Onderzoekers van Alterra vermoeden dat het voedselaanbod voor de kuikens een beperkende factor was. Uit inventarisaties blijken de grote insecten in aantal af te nemen juist op het moment dat de gruttokuikens er de grootste behoefte aan hadden.
De overlevingskans van gruttokuikens neemt toe in percelen met hoog gras. In deze percelen vinden de kuikens dekking tegen predatoren terwijl ze zoeken naar voedsel. Gruttovriendelijk beheer is dan ook gericht op uitgesteld maaien en mozaïekbeheer, waarbij elk gruttogezin minstens een hectare lang gras heeft. Maar de effectiviteit van lang gras lijkt tegen te vallen. Want nog steeds laat de gruttostand veel te wensen over.
Op zoek naar oorzaken onderzocht Alterra de beschikbaarheid van insecten binnen percelen die verschillen in beheer, grashoogte en structuur van de grasmat. Begin 2007 inventariseerden onderzoekers de aanwezigheid van insecten op twee tijdstippen. Eerst rondom het tijdstip dat de eieren van grutto’s uitkomen en nogmaals wanneer de kuikens een hoge voedselbehoefte hebben. De onderzoekers bemonsterden verschillende beheertypen: gemaaide en beweide percelen, percelen met uitgesteld maaien bij boeren en binnen reservaten, gangbaar beheerde percelen met lang gras en vluchtstrookpercelen.
Uit de studie blijken ongemaaide perceeltypen met lang gras meer insecten te bevatten dan percelen met kort gras. Optimaal zijn grashoogten tussen de twintig en veertig centimeter. Ook blijken percelen met een hoge variatie in grashoogte meer insecten te herbergen dan weinig gevarieerde graslanden.
Desondanks wisten zelfs op de best beheerde graslanden veel gruttokuikens niet te overleven. Waarschijnlijk door een tekort aan grote insecten van meer dan vier millimeter, het favoriete voedsel van de kuikens. Tijdens het voorjaar van 2007 bleken de hoogste aantallen grote insecten in de Noord-Hollandse veenweidegebieden begin mei nog aanwezig te zijn, maar af te nemen op het moment dat de gruttokuikens er het meest afhankelijk van zijn.
De onderzoekers vermoeden dat het weer hier invloed op heeft gehad. Net voor de bemonsteringsronde was het kouder dan de weken daarvoor. Zeker weten doen de onderzoekers het niet, maar de resultaten wijzen er volgens de onderzoekers in ieder geval wel op dat het voedselaanbod vanaf midden mei voor gruttokuikens de beperkende factor zou kunnen zijn geweest.