In de nacht van zaterdag op zondag begint de zomertijd en gaat de klok een uur vooruit. Dat gebeurt om 02.00 uur. De nacht duurt een uurtje korter, maar voor velen is de komst van de zomertijd toch een blijde gebeurtenis: het voorjaar is echt is aangebroken.
In het begin is het 's ochtends wat langer donker, maar 's avonds blijft het langer licht. Alle landen van de Europese Unie zetten de klok in de nacht van zaterdag 29 en zondag 30 oktober weer een uurtje terug.
Het verzetten van de klok dient om beter te profiteren van het natuurlijke daglicht en te kunnen bezuinigen op elektriciteit. In Nederland werd de zomertijd in 1977 ingevoerd. Andere Europese landen, zoals Duitsland, kennen de zomertijd al sinds de Eerste Wereldoorlog.
Er zijn verschillende ezelsbrugggetjes om te onthouden wanneer de klok voor- dan wel achteruit gaat: in het voor-jaar gaat de klok voor-uit. En: Je 'wint-er-tijd' mee als in de winter de klok een uur terug gaat en de nacht dus een uur langer duurt. Of: als het weer achteruit gaat (omdat 't kouder wordt), gaat ook de klok achteruit. Gaat het weer vooruit, dan gaat de klok vooruit.