Honingbijen vertellen hun soortgenoten waar voedsel te vinden is door middel van de zogenaamde ‘waggeldans’. Dit is al bijna 40 jaar geleden beschreven door Karl von Frisch die voor zijn ontdekking een Nobelprijs kreeg. Wanneer een bij een goede voedselbron gevonden heeft, ‘vertelt’ ze dat aan haar nestgenoten. Ze doet dit door op een verticale raat een achtvormig dansje te maken. Daarbij ‘kwispelt’ ze met haar achterlijf. Omdat haar hele lijfje door dit gekwispel schudt heet het de waggeldans.
Hoe de bij loopt
De afstand bepaalt hoe de bij loopt: bij afstanden minder dan 50 meter loopt ze in een cirkeltje en is de afstand dan loopt ze in de vorm van een acht. in de vorm van een 8 (bij afstanden van meer dan 50 meter). Is de afstand minder dan 50 meter, dan kunnen de nestgenoten de voedselbron waarschijnlijk mede op basis van de voedselgeur die de bij heeft meegebracht, snel lokaliseren. Bij afstanden groter dan 50 meter wordt het ingewikkelder.
Plaats van de zon
Let op: de hoek die de dwarslijn door het midden van de 8 maakt met de verticale lijn (loodlijn) bepaalt de richting van de voedselbron ten opzichte van de zon bij het verlaten van het nest. Hoe de bijen deze hoek in het donker van de korf en temidden van krioelende bijen kunnen bepalen is een raadsel. Duidelijk is wel dat de dieren in de juiste richting wegvliegen, zelfs als de zon niet schijnt. Bijen kunnen namelijk ook ultraviolet licht en gepolariseerd licht waarnemen. Aan de hand daarvan kunnen ze de plaats van de zon bepalen.
Tekening: De bovenste bij voert haar dans uit, de andere bijen zijn toeschouwers, die zo te weten komen waar ze heen moeten vliegen.
Bron: Nederlands Instituut voor de Biologie en Naturalis