Hoe groot is uw EGO?
• 02-05-2009
• leestijd 2 minuten
Voor velen is de klimaatverandering als gevolg van het versterkte broeikaseffect een abstract begrip. De jaarlijkse temperatuurstijging waar het om gaat bedraagt slechts enkele honderdsten van een graad en de bijdrage van één mens hieraan is nog een paar miljard keer zo klein. De gedachte dat je in je eentje op z’n best het elfde cijfer achter de komma van de jaarlijkse temperatuurstijging kunt beïnvloeden, zal niet iedereen stimuleren om zuinig te zijn met energie. Om de individuele bijdrage aan de temperatuurstijging minder abstract en meer ‘voelbaar’ te maken, is er behoefte aan een maat die deze bijdrage op een meer aansprekende wijze kwantificeert. Een dergelijke maat is het ééngraadoppervlak, afgekort ÉGO. Bij deze maat wordt de wereldwijde temperatuurstijging die het gevolg is van de uitstoot van een bepaalde portie broeikasgassen in gedachten geconcentreerd op een oppervlak ter grootte van het ÉGO, waarvan het oppervlak zodanig is dat de opwarming erbinnen één graad Celsius bedraagt en erbuiten nul. Dit ÉGO is het product van het oppervlak van de aarde en de wereldgemiddelde temperatuurstijging die het gevolg is van deze uitstoot.
De gemiddelde dagelijkse CO2-uitstoot per Nederlander veroorzaakt een opwarming die overeenkomt met één graad Celsius in een gebied van 10 m2. Dit getal zal velen meer tot de verbeelding spreken dan de corresponderende wereldgemiddelde temperatuurstijging. De ÉGO’s van een liter benzine en van een kilowattuur uit aardolie verkregen elektrische energie zijn respectievelijk ongeveer 1 m2 en 0,1 m2. Hierbij is verondersteld dat de helft van de CO2-uitstoot in de atmosfeer blijft en de andere helft wordt opgenomen door de oceanen en de biosfeer.
Het ÉGO lijkt enigszins op de ecologische voetafdruk, die weergeeft hoeveel biologisch productieve grond- en wateroppervlakte een persoon gebruikt om zijn consumptieniveau te kunnen handhaven en zijn afvalproductie te kunnen verwerken. Bij beide begrippen wordt het menselijk gedrag immers gekwantificeerd met een aansprekende oppervlaktemaat. Er is echter ook een belangrijk verschil. De ecologische voetafdruk is een vast oppervlak dat elk jaar weer opnieuw gebruikt kan worden, terwijl de ÉGO’s van afzonderlijke jaren bij elkaar moeten worden opgeteld om het ÉGO van de totale periode te krijgen.
Enkele karakteristieke waarden van het ÉGO zijn ronde getallen zijn: 10 m2 voor de gemiddelde dagelijkse CO2-uitstoot per Nederlander, 1 m2 voor een liter benzine en 0,1 m2 voor een kilowattuur elektriciteit uit aardolie. Tenslotte merken we op dat het ÉGO van het zetten van een kopje thee ongeveer gelijk is aan de doorsnede van het theekopje.
Peter Siegmund, KNMI.