In het vroege voorjaar, dit jaar al vanaf februari zijn dagpauwoog, kleine vos, gehakkelde aurelia en de citroenvlinder al gezien. Deze soorten overwinteren als volwassen vlinder en komen onmiddellijk tevoorschijn als het even zonnig weer is. Ze gaan op zoek naar de eerste nectar in bloeiende sleedoorn, wilg en klein hoefblad. In de loop van april komen dan ook de pop-overwinteraars tevoorschijn. De koolwitjes zijn al veel gezien. Alle drie de soorten, klein koolwitje, klein geaderd witje en groot koolwitje zijn nu volop aanwezig. Ook het boomblauwtje was er al vroeg bij dit jaar, en veel mensen hebben dit prachtig blauwe vlindertje al in hun tuin gezien. Wanneer je in april een blauwtje ziet, is het altijd een boomblauwtje. Het icarusblauwtje vliegt pas vanaf begin mei. De onderkant van het boomblauwtje is ook veel lichter dan bij een icarusblauwtje, en bij het boomblauwtje ontbreken de oranje vlekken die een icarusblauwtje altijd heeft.
Mei is een echte vlindermaand. Behalve de eerder genoemde vlinders is het ook de vliegtijd van het oranjetipje. De mannetjes zijn wit met een fel-oranje vleugelpunt, en zijn niet te verwarren met enige andere vlinder. De vrouwtjes daarentegen missen de oranje vleugelpunt en lijken veel op de genoemde koolwitjes. De onderkant van de vleugel is wel duidelijk anders met een geelgroen vlekkenpatroon. Deze vlinders moet je zoeken langs bosranden met Look zonder look en in vochtige graslandjes met pinksterbloem. Deze planten zijn ook het belangrijkste voedsel van de rupsen.
In Zuid Nederland kun je in mei de koninginnepage aantreffen. Deze grote geel met zwarte vlinder was erg zeldzaam, maar is de afgelopen tien jaar weer in aantal toegenomen. De rupsen zijn te vinden in moestuinen en wegbermen en hebben allerlei schermbloemigen als waardplant. Peen, Dille, Venkel en andere soorten worden door de rupsen als voedsel gebruikt.
Naast het boomblauwtje dat voornamelijk in tuinen en in bosachtige omgeving voorkomt verschijnt binnenkort ook het icarusblauwtje. Dit is echt een liefhebber van bloemrijk grasland, waarin de waardplanten van de rups, voornamelijk rolklaver en kleine klaver, voorkomen. Een icarusblauwtje is zelden alleen. Vindt je er een dan moet je nog even verder zoeken en dan kun je er zo vijf of tien tegenkomen. De mannetjes zijn prachtig felblauw en actief en vallen daarom erg op. De vrouwtjes zijn veel onopvallende bruin van kleur en zitten het liefst stil. Je komt dan ook meer mannetjes dan vrouwtjes tegen.
In de komende weken, tot eind mei zijn ook nog andere vlinders te zien: landkaartje, argusvlinder en bont zandoogje kun je op allerlei plaatsen aantreffen. Ga je de duinen in dan kun je de kleine parelmoervlinder niet missen. Let dan vooral op de onderkant van de vleugels, want hierop zitten grote, prachtig glanzende parelmoervlekken.