Het zijn bijzondere wezentjes, de kreeften met een huisje op hun rug. Ze leven het liefst in ondiep water met een goede zandbodem, waarin ze zoeken naar voedsel en huisvesting, zich voortplanten en leven.
De heremietkreeft is een mariene soort die tot 10 cm groot kan worden. Het weke achterlijf is verborgen in een een lege schelp of slakkenhuis. De jongere kreeftjes zitten verborgen in onder andere alikruiken, trapgeveltjes en tepelhorens, de oudere voornamelijk in wulk en noordhorens. Teruggetrokken in zijn huisje is de kreeft nauwelijks zichtbaar. Lopend komen scharen, ogen, voelsprieten en voor een deel het rugschild uit het huisje. De scharen, poten en het rugschild zijn oranjebruin met wit. Er bestaan twee soorten heremietkreeften. De 'gewone' of 'grote' heremietkreeft en de kleine heremietkreeft.
Heremietkreeft in een Wulk
© Fotograaf carpie
De grote heremietkreeft (Pagurus bernhardus) leeft tot circa 140 meter diep bij voorkeur in een omgeving met harde bodems. Hij kan een totale lengte krijgen van 10 centimeter. Het rugschild is circa 3,5 centimeter. De scharen, het rugschild en de poten zijn geeloranje tot roodbruin. Delen van de scharen en de poten zijn vuilwit. Boven aan de poten zitten er vaak rode vlekjes. De ogen zijn olijfgroen. De voelsprieten van de grote heremietkreeft zijn kaal.
De asymmetrie van de scharen van de grote heremietkreeft is opvallend. De rechter schaarpoot is veel groter dan de linker. Heel soms kan dit omgekeerd zijn. Beide schaarpoten en scharen zijn voorzien van een paar lengterichels met daarop een rij knobbeltjes. Slechts twee van de vier paar looppoten zijn goed ontwikkeld. Het lichaam van de heremietkreeft is aangepast aan het leven in een (rechtsgewonden) slakkenhuis. De achterste poten zijn ontwikkeld tot een soort haken waarmee de kreeft zich in het slakkenhuis kan verankeren. De grotere rechterschaar gebruikt de gewone heremiet ter zelfverdediging. Ook kan deze schaar bij gevaar de ingang van het slakkenhuis afsluiten.
Grote heremietkreeft met een grotere rechterschaar
© Fotograaf: Ladylove40
De kleine heremietkreeft (Diogenes pugilator) heeft een rugschild van circa 1,1 centimeter. De lichaamslengte kan groeien tot 2,5 centimeter. Het kreeftje is bruin of geelachtig gekleurd met soms rode vlekken op de tien poten. De linkerschaar is het grootst en blauwachtig gekleurd. Het achterlijf is zacht, worstvormig en gedraaid. De kleine heremietkreeft heeft behaarde voelsprieten. Hij leeft ondiep en in getijdenboeken, bij voorkeur langs zandstranden.
Kleine heremietkreeftjes met blauwachtige scharen
© Fotograaf: Handgraaf
Beide kreeftensoorten zijn alleseters (omnivoor) en kunnen op verschillende manieren voedsel verschaffen. Zo hebben ze in hun bek een soort zeef, waarmee ze plankton uit het water kunnen filteren. Ook kunnen ze een slijmnet uit de bek laten hangen waarmee ze plankton vangen. De piepkleine diertjes die tussen de zandkorrels op de zeebodem leven worden opgeveegd met behulp van de borstels aan hun mond. Wormen, kleine kreeftachtigen en andere organismen eet de heremietkreeft met de kleinere linkerschaar. Met de grotere rechterschaar kunnen schelpdieren worden gekraakt. Behalve vers voedsel eet de heremietkreeft ook aasresten.
Heremietkreeftjes vechten vaak om een huisje als ze groter worden. Als ze te groot worden en het slakkenhuis te krap wordt, komt het moment om te verhuizen. Eenmaal groter dan 3 cm, moeten ze op zoek naar een groter huis. De heremiet selecteert eerst een nieuw slakkenhuis. De vorm van het achterlijf is aangepast aan rechtsgewonden slakkenhuizen. De nauwelijks voorkomende linksgedraaide slakkenhuizen zijn niet te gebruiken, omdat het achterlijf daar niet in past. Een potentieel nieuw huis wordt eerst met de scharen geïnspecteerd. Dan verlaat het dier het oude huisje en steekt razendsnel het achterlijf in de nieuwe woning. Bevalt deze toch niet goed, dan kruipt het dier weer razendsnel terug in het oude huisje. In het filmpje is onder andere te zien hoe meerdere heremietkreeften twee slakkenhuizen inspecteren.
Een heremietkreeft zonder huis is ten dode opgeschreven. Op plaatsen waar weinig grote schelpen zijn, bijvoorbeeld waar de wulk destijds is verdwenen, zijn de heremietkreeften ook sterk in aantal afgenomen.
Heremietkreeft met olijfgroene oogjes
© Fotograaf: Joan Jaarsma
Om te kunnen paren verlaat de heremietkreeft het huisje. De paring gaat snel en de dieren verlaten nog geen minuut hun huis. Na de paring legt het vrouwtje eieren, die ze veilig binnenshuis meedraagt. Met de waaiervormige achterpoten zorgt ze dat de eieren worden voorzien van vers water. Eenmaal uitgekomen verlaten de larven het ouderlijk huis en mengen zich tussen het plankton, waar de larven meerdere weken in het open water doorbrengen, om vervolgens naar de bodem af te zakken en een huisje van een jonge tepelhoren, trapgevel of alikruik te zoeken.
Heremietkreeft
© Fotograaf Pia Zomer
Heremietkreeften leven vaak samen met andere zeeorganismen. Vaak ondervinden de soorten daarvan wederzijds voordeel (symbiose). Zo zijn er holtedieren als zeeanemonen of hydroïdpoliepen als de ruwe zeerasp die meeliften op het slakkenhuis waar de heremietkreeft in leeft. De anemonen beschermen de kreeft met hun netelcellen en zorgen voor een betere camouflage. De neteldieren profiteren van de voedselresten en zijn verzekerd van vers water. Heremietkreeften delen het huisje ook vaak met andere bewoners. Zo zijn er bepaalde wormen die zorgen dat het huis schoon blijft en tevens profiteren van het voedsel van de kreeft.
Heremietkreeft met zeerasp in slakkenhuisje
© Boogschutters
Het compilatiefilmpje van verschillende heremietkreeften is gemaakt door de volgende filmers: Hilmar Derksen, Erika van Oldeneel, Lilian Wielings, Freek Bomhof, Alie Postma, Evert Hasselaar, Ciska van Geer.
Bron: Stichting Anemoon
Thema's:
Meer over:
heremietkreeftenMaandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.