Het klimaatakkoord dat in Kopenhagen moet worden gesloten, wordt gezien als de opvolger van het Kyoto-protocol dat in 2012 afloopt. Wat staat er ook alweer in dat verdrag?
Op een internationale klimaattop in 1997 in de Japanse stad Kyoto is het protocol opgesteld. Het doel is het stabiliseren van de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer en voorkomen dat concentraties van deze gassen zorgen voor opwarming van de aarde.
Een van de belangrijkste afspraken is dat de rijke landen de uitstoot van broeikasgassen tussen 2008 en 2012 met ongeveer 5 procent terugbrengen ten opzichte van de uitstoot in 1990. Voor Nederland komt het percentage reductie uit op 6. Naast kooldioxide (CO2) tellen ook methaan (CH4), lachgas (NO2) en een aantal fluorverbindingen (HFK's, PFK's en SF6) mee in de afspraken. Ontwikkelingslanden, waaronder China en India, worden nog ontzien. In het protocol staat verder dat landen hun reductie ook in het buitenland mogen bewerkstelligen. Daardoor komt onder meer het systeem van emissiehandel tot
stand, waarbij landen hun overgebleven uitstootrechten mogen verkopen aan landen die meer uitstoten dan waar ze recht op hebben. Ook wordt beloofd geld vrij te maken voor arme landen die zich moeten aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering.
Op 16 februari 2005 treedt het protocol in werking. Op dat moment hebben het vereiste aantal van 55 landen, ter waarde van minimaal 55 procent van de wereldwijde uitstoot, het verdrag geratificeerd. Later sluiten nog eens tientallen regeringen zich aan bij het protocol. De Verenigde Staten tekenen het
protocol, maar president George W. Bush weigert het verdrag te ratificeren uit angst voor schade aan de economie. Het protocol telt inmiddels 184 handtekeningen en verloopt in 2012.