De boomkikker is een van de sterkst bedreigde amfibieën van Nederland. Maar op de plekken wáár hij voorkomt, is hij ook luidkeels aanwezig.
Boomkikkers heten dan wel boomkikkers, ze zitten overdag eigenlijk altijd in een braamstruik, waar ze bij mooi weer zonnen op een blaadje. Dan hoor je ze niet en zijn ze moeilijk te vinden: hun grasgroene kleur valt snel weg tegen het loof en bovendien worden boomkikkers slechts hooguit vijf centimeter groot. De kikker leeft op open, zonbeschenen plekken in dicht begroeide en vrij vochtige gebieden. Zoals het een kikker betaamt wil hij wel water in de buurt.
Zes weken per jaar, in de paartijd (half april-begin juni), verhuizen de mannelijke boomkikkers namelijk naar dat water. Daar roepen ze om indruk te maken op de vrouwtjes. Ze beginnen hier pas een kwartier na zonsondergang mee en rond een uur of één zijn ze plotseling ook weer stil. Boomkikkers roepen niet ‘kwaak’ zoals andere kikkers, maar een kort ‘kek’, dat in series herhaald wordt tot wel negentig roepjes in een minuut. De mannetjes die in een gebied aanwezig zijn, roepen bovendien allemaal dwars door elkaar heen, waardoor het geluid kan aanzwellen tot een tropisch aandoend, oorverdovend kikkerconcert.