Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Herman Kamphuis: Gods Schaap

  •  
04-07-2008
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
51 keer bekeken
  •  
schaap1_02.jpg
De eerste dag van de herfst. Het is een welhaast zomerse dag waarin de voorboden van het najaar zich reeds aftekenen. Per trein reizen mijn vriendin en ik naar station Bussum Zuid. Via een parkeerplaats bereiken wij na enige honderden meters de heide. Nu vangt het grote genieten aan. De heide is zo goed als uitgebloeid, slechts enige durfals van het tedere plantje durven nog kleur te bekennen. Maar wat mocht het; de lucht die wij inademen is vrij van vreemde smetten. We ruiken de geuren van dennengroen, zwammen en boleten. “Deze dag is een geschenk Gods” jubel ik, onderwijl een danspasje makend.Wij steken de verkeersweg over en bereiken het landgoed Schaep en Burgh. Wacht, daar zien wij een aanwijzingsbord in ons bekend voorkomende kleuren. Welaan, wij naderen het hoofdkantoor van de Vereniging Natuurmonumenten. Bij het toegangshek rept een man op  luide toon over een TV-programma dat enige jaren geleden op de zondagochtenden werd uitgezonden vanuit een theehuis. “Hoe heette het programma ook al weer?” vraagt de man aan zijn achterban. Ik ruik mijn kans op een geluksmoment: “Dat was het Capitool”. “O ja, het Capitool” murmelt de achterban tevreden.
De wind strijkt door het lover van de oude eiken en beuken. Een tegemoetkomende dame met een hondje attendeert ons op een arbeidende specht in de kruin ener larix. Wij dienen iets verderop naar rechts te kijken en voorts naar boven. En ja, even later staan wij oog in oog met het driftig kloppende diertje. Het is zo in zijn werk verdiept dat het ons niet bemerkt en schenkt ons een vreugdevolle aanblik. Dat is mooi meegenomen en wij hebben er niet eens een kaartje voor hoeven kopen. In de verte horen wij aanzwellende geluiden die ontegenzeggelijk aan kinderkelen zijn ontsproten. Het moet een hele meute zijn gezien het gekrijs en gegil dat al ras de roep der vlaamsche gaaien overstemt. Plots wordt ons pad versperd door een in kleurige draperieën gehuld meisje met een zwarte punthoed. Angstvallig klemt ze een heidebezem tussen haar knokige beentjes. Vervolgens naderen we een plek waarop het sterrenmos doeken liggen uitgespreid. Het wemelt er van kinderen met zwarte puntmutsen. Getuige een pamflet vindt hier een inwijding plaats betreffende de rituelen der heks. Onder de doeken kan men tasten en gissen welke voorwerpen zich eronder bevinden. Het zijn attributen toebehorend aan het heksenwezen. Zoals daar zijn: gestampte muisjes, plukjes wol van de kardinaalsmuts en spaanders van een huilebalk. De aspirant heksjes zijn door het dolle heen, maar niet zo dol als hun ouders die de verdwaasde achterhoede vormen. Sommigen spreken heftig articulerend in hun mobiele telefoon. Een vader roept: “Hurry up Dido, je moet over een half uur naar hockey” naar zijn zoontje. Naarstig zoeken mijn vriendin en ik naar een uitweg uit de heksenketel. Educatie is een groot goed, daarover zijn wij het eens. Soms moet men het kind met zachte hand er met de haren bijslepen, ook daarover stemmen wij overeen. Doch waartoe dient zich dat af te spelen in een naaldwoud in de herfst op een zonovergoten zondagmiddag en dan ook nog onder de rook van de Vereniging Natuurmonumenten?
Helaas stuiten wij na enige minuten weer op een samenscholing. Kinderen en ouders hebben een haag gevormd om een boomstam die, hangend aan touwen, horizontaal tussen twee dennenbomen is bevestigd. Op de stam zitten luid gillende heksen met puntmutsen.
Hoe komen de kinderen op de hoog opgehangen boomstam? Met een keukentrap. De boomstam zwaait vervaarlijk heen en weer. Wat doet de boomstam bewegen? Een koord. Wie bedient het koord en wie leiden de heksjes via de trap ter stamme? Dat zijn drie mannen in uniforme olijfgroene broeken en overhemden. Op de borstzakjes zien wij het logo van Natuurmonumenten. Vooral de man aan het touw trekt onze aandacht. Hij verveelt zich omdat zijn collega’s het werk, in een mengeling van plezier en gêne, ten uitvoer brengen. De man op de stoel vertolkt de slachtofferrol. In zijn ogen lezen wij: “O zat ik maar in een bootje vol ademloos luisterende kinderen. Ondergingen wij het fluisteren der wind in de rietkragen. Kijk kinderen, daar op die paal, zien jullie het wapperen der vlerken, dat is nu de aalscholver. Wacht, horen wij daar niet de jubelzang der wielewaal?” Dat is wat wij menen te lezen in de ogen van de man maar, het is een harde waarheid, wij lezen slechts onszelf. Lusteloos trekt de man aan het slappe koord. Hij zit erbij, hoewel kek in zijn groene pak, voor spek en bonen.
"Gods Schaap in Schaep en Burgh".
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.

BNNVARA LogoWij zijn voor