Ja, ik beken. Wat? Dat ik niet verlang naar één van mijn ‘normale’ favoriete vakantiebestemmingen: Papua, Palestina, Oost-Timor of Noord- Korea, god beter het…: landen waar de gemiddelde toerist ver vandaan blijft, maar die ik per se wil meemaken. Vakanties waarvan ik als ik oud ben zéker de foto’s nog eens tevoorschijn haal om er uitgebreid van na te genieten. Maar dáár wil ik niet heen.
Ik durf het bijna niet te zeggen, maar ik verlang zo naar Schoorl.
Schoorl? Waar ligt dat? Gewoon op een uur rijden van mijn huis, aan de N9 richting Den Helder. Sinds het eieren zoeken met Pasen ben ik er niet meer geweest.
Wat heb ik daar te zoeken? Dat is bijna net zo moeilijk uit te leggen als waarom je van je ouders houdt. Ik zal het proberen: In Schoorl kan ik altijd terugkeren, daar voel ik me altijd thuis en vooral: daar wandel ik al vanaf het moment dat m’n beentjes mij konden dragen.
Zeker, het mist de flair van Egmond of Bergen. En sexy klinkt ‘Schoorl’ niet bepaald: maar als je er wandelt is alles maximaal: zon, zee, duinen, wind, heerlijke geuren en geluiden. Al wandelend raakt hier eerst mijn hoofd leeg, waarna het weer vol kan stromen met de mooiste gedachtes. Uren kan ik er zwerven, alleen of in goed gezelschap. Zoals met Broeder Cor. Ook hij loopt hier graag ‘om te verdwalen’, zoals hij zelf zegt. 83 jaar is deze Benedictijner monnik uit het klooster in Egmond. Geen grammetje te veel, gegroefd gezicht maar met gezonde appelwangen. Hij wandelt met licht gebogen hoofd alsof hij elke volgende stap zorgvuldig voorbereidt. Ze noemen hem ook wel de wandelbroeder. Als we wandelen is voor hem “De natuur bijzaak en God de hoofdzaak”. Ik loop juist mijn hele leven al van plantje naar beestje en denk juist dáárin de sporen van een hogere werkelijkheid te ontdekken…
In ieder geval laten we ons beiden hier graag bewegen door de stilte. Stilte die hier 8 van de 10 keer wordt vertolkt door de wind. Hier in Schoorl kan de wind zo hard waaien omdat niets of niemand hem echt tegen kan houden. Waardoor wij niet alleen wandelen in deze beschermde duinvalleien, maar de duinen zelf ook in de loop der eeuwen!
Broeder Cor en ik leven hier op. Immers: de meest heldere gedachten ontstaan met je kop tegen de wind in. En, om met Nietzsche te spreken: de beste ideeën komen nooit in je op terwijl je zit, maar als je wandelt.
Wandelmonnik Cor kent echt alle paadjes. Dus ook paadjes waar ik nog nooit ben geweest. Zo passeren we een groepje door westenwind gevormde dennenbomen die, op een paar armen na, op een joodse Menorakandelaar lijkt.Even verderop tart een nóg uitzonderlijker exemplaar de wetten van de zwaartekracht door horizontaal, in plaats van verticaal te groeien.
Hier is de natuur echt puur: prachtig, hard en eerlijk tegelijk.
Wandelen in die natuur is voor broeder Cor, wat eten is voor een koe: herkauwen. Boekenwijsheden herkauwt hij als: “Het einde van onze verkenningsreis zal de aankomst zijn op ons beginpunt, dat we dan voor het eerst zien”, van T.S. Eliot, The four Quartets….
Precies zo zie ik ‘mijn’ Schoorl elke wandeling opnieuw weer voor het eerst, en blijf ik er naar terugverlangen.