Heide is dan wel niet meer nodig voor de productie van schapenmest, maar natuurliefhebbers, toeristen en natuurlijk de dieren van de zandgronden zelf hebben er nog wel behoefte aan.
Daarom legt Natuurmonumenten rondom vier bestaande heidegebieden bij Mantinge 650 hectare nieuwe heide en bos aan, die de verschillende velden met elkaar verbindt. Nu, dertien jaar na het begin van het project, kleuren de eerste heideplantjes het voormalige bouwland paars. Net zoals voor de ontginning in 1950 het geval was.
,,Met dit project is bewezen dat het kan: heide maken'', zei de beheerder van het gebied, Albert Kerssies, dinsdag. ,,Door de voedselrijke bovenlaag weg te halen, komen de oorspronkelijke arme gronden weer te voorschijn.'' ,,En de oude veengronden onder de waterplassen herbergen nog oude plantenzaden, die nu weer een kans krijgen'', voegde boswachter R. Popken daaraan toe.
Verscheidene zeldzame planten zijn teruggekeerd bij Mantinge. De kleine zonnedauw vangt weer insecten en ook de trekrus is in het gebied te vinden. Popken hoopt dat later bovendien de klokjesgentiaan weer op de heide gaat groeien.
Het project, met de naam Plan Goudplevier, kost 16 miljoen euro. De provincie en het Rijk betalen er aan mee. Het moet in 2020 helemaal klaar zijn. De afgelopen dertien jaar is er veel vertraging ontstaan door weerstand van de bevolking en problemen met de afzet van de vruchtbare bovenlaag. Inmiddels zijn de omwonenden intensief betrokken bij de plannen en wordt de grond gedeeltelijk op eigen terrein verwerkt.