Goede voornemens voor Indische neushoorn
• 31-12-2010
• leestijd 2 minuten
De Indiase deelstaat Assam is sinds eind december het toneel van een spectaculaire neushoornverhuizing. In totaal worden de komende maanden tot twintig neushoorns door een speciaal getraind team gevangen, verdoofd en overgebracht naar Manas Nationaal Park dat richting de grens met Bhutan ligt. De operatie maakt deel uit van de Indian Rhino Vision 2020. Dit programma, waarin onder andere de deelstaat Assam, het Wereld Natuur Fonds (WNF) en de International Rhino Foundation samenwerken, is gericht op groei van het aantal Indiase neushoorns in Assam tot 3000 exemplaren in 2020.
Wereldwijd leven circa 2400 Indische neushoorns (Rhinoceros unicornis) in het wild. De Indiase deelstaat Assam, in het uiterste noordoosten van India, is de thuishaven van 2200 van deze dieren. Doel van de Indian Rhino Vision is om dit aantal in 2020 te hebben verhoogd tot 3000 exemplaren.
Onderdeel van dit programma zijn zogenoemde translocaties; het overbrengen van de dieren uit dichtbevolkte gebieden naar plaatsen waar ze veel minder voorkomen. Momenteel leeft 90% van de Indische neushoorns in Assam namelijk in één wildpark; Kaziranga. De neushoorns zijn hierdoor extra gevoelig voor bijvoorbeeld ziekten, natuurrampen of inteelt. Om de totale neushoornpopulatie minder kwetsbaar te maken moet het aantal dieren dat in andere gebieden leeft, worden uitgebreid. Een translocatie kan daaraan bijdragen, zoals in het geval van Manas Nationaal Park, waar momenteel nog maar 5 neushoorns leven. Daarom worden vanaf december 2010 in totaal 20 neushoorns naar het park overgebracht, te beginnen met het wijfje en haar jong die op 28 december zijn verhuisd. Om ervoor te zorgen dat het aantal neushoorns in andere nationale parken ook groeit, worden ook daar translocaties voorbereid.
2300 kilo wegende dikhuiden
Aan een translocatie gaan maanden van voorbereiding vooraf. Een team van gespecialiseerde dierenartsen en transporteurs bekijkt welke neushoorns geschikt zijn voor de verhuizing, hoe de circa 2300 kilo wegende dikhuiden verdoofd moeten worden en veilig in kratten kunnen worden vervoerd. Ook wordt het nieuwe leefgebied van de dieren onderzocht. Zo is door WNF gekeken of het gebied voldoende voedsel biedt voor uitbreiding van het aantal dieren. Daarnaast zijn extra parkwachters gehuurd en controleposten aangelegd om te voorkomen dat de dieren ten prooi kunnen vallen aan stropers.
In tegenstelling tot zijn Afrikaanse soortgenoten, heeft de Indische neushoorn maar één hoorn. Daarnaast heeft het dier een dikke, geplooide huid, vandaar zijn bijnaam 'pantser-neushoorn'. Ooit kwam deze soort in heel Zuid-Azië voor, maar aan het begin van de twintigste eeuw slonk zijn aantal tot 10 à 20 dieren. Het dier werd op grote schaal gestroopt om zijn hoorn te verwerken in traditionele oosterse medicijnen. Dankzij strenge beschermingsmaatregelen, leven er momenteel weer 2400 Indische neushoorns in het Indiase Assam en buurland Nepal.
Bron: WNF