Advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu.

Gerard Back: Pril voorjaar

  •  
06-03-2009
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
129 keer bekeken
  •  
sneeuwklokje_01.jpg
Het is een koude zondagmorgen in februari. Hier en daar ligt nog wat sneeuw van de vorige dag. De zon komt langzaam op,  maar krijgt moeizaam vat op de ochtendnevel. Mistflarden blijven tussen de bomen hangen. Hoog boven mij snort onzichtbaar een eenmotorig vliegtuigje  door de grijze lucht en bevestigd de ochtend stilte. Ik wurm mij door een singel met dicht struikgewas. Paniekerig  vliegen een stel houtduiven  voor me uit.  De Duitse Herder van de nabij gelegen boerderij slaat aan. Op het bospad kan ik het niet nalaten om het broze ijsvliesje, wat zich vannacht op het karrenspoor heeft gevormd, luid krakend te vertrappen. Vlierstruiken beginnen reeds nieuw blad te vormen. De sterke geur van de fijn gewreven  knoppen doet me ergens aan herinneren. De hazelaar aan de slootkant pronkt opzichtig met zijn katjes welke in rechte slierten aan de takken hangen. Lichtjes schud ik de struik heen en weer, een fijne wolk geel groen stuifmeel dwarrelt langzaam richting aarde. Vanuit het dorp in de verte begint het gestage beieren van de kerkklok tot mij door te dringen. Vroeger zat ik daar nu heb ik mijn “kerk” hier.  Uit het bos gekomen trekt een lange sliert ganzen naar het zuiden. Ik vervolg mijn weg langs het schouwpad van de brede afwateringssloot. Bij de stuw veroorzaakt het neerstortende water dikke vuil witte schuimvlokken welke stroomafwaarts een lang lint vormt. Een reiger neemt vanaf de waterkant  traag opstijgend  de benen. De laagvliegende  in slow motion klapwiekende  vogel wordt  weldra door de nevel  opgeslokt. Enkele achtergebleven bieten op de aangrenzende akker zijn aangevreten. De vele hoefafdrukken in de zwarte aarde duiden op minstens vijf reeën. Ook een das  heeft hier blijkbaar zijn honger gestild. De typische klauwachtige sporen zijn onmiskenbaar van hem.  Verderop, op  een kleine verhoging en duidelijk zichtbaar,  heeft een vos zijn behoefte gedaan.  Bij het zien ervan krijg ik aandrang. Op een afgeschermd plekje doe ik  op z’n “katjes” mijn boodschap. Voor me liggen enkele patroonhulzen, geen jachtwild heeft zich laten zien. Waren dat de laatste misschien? Het weer is inmiddels omgeslagen. Een gure wind uit het noordwesten voert donkere wolken aan. Ik keer om. Een grote groep kieviten komt mij achterop.  Ze volgen de vorstgrens. Dikke koude druppels slaan ondertussen in mijn gezicht. Terug bij de auto gaat de regen over in grote vlokken natte sneeuw.  Langs de kerk gekomen gaat deze net uit. De mensen drommen naar buiten en verschuilen zich achter de opgestoken paraplu’s. Samen gaan we naar huis.  
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.

BNNVARA LogoWij zijn voor