De eerste meldingen van bloeiende geelsterren zijn al weer binnen. Geelsterren behoren tot de voorjaarsboden onder de flora. Het zijn kleine bolgewassen die in maart en april bloeien en eind mei alweer bovengronds zijn afgestorven.
Om geelsterren te vinden ben je dan ook echt aangewezen op de bloeitijd. De sprietige blaadjes zijn niet eenvoudig van gras te onderscheiden en slechts een beperkt deel van de planten komt in bloei. Een echte uitdaging voor de liefhebber dus!
Geelsterren behoren tot de familie van de lelie-achtigen. Er bestaan zo’n honderd soorten. In ons land komen er daarvan vijf voor. De beste plek om ze te bewonderen is in het IJsseldal. De weidegeelster en akkergeelster hebben daar hun voornaamste verspreidingsgebied. Ook de bosgeelster is er op enkele plekken te vinden, maar daarvoor kun je beter in Oost-Twente of Noord-Drente terecht. Dat geldt ook voor de schedegeelster. De vijfde soort, spitse geelster, werd pas een jaar of vijf geleden voor het eerst in ons land aangetroffen. Dat was op een landgoed bij Haarlem onder een paar oude linden. De soort kwam er waarschijnlijk al jarenlang voor, maar was nog niet eerder opgemerkt.
Zo’n kale plek aan de voet van bomen is ook een geschikte plek voor andere soorten geelsterren. Ze doen het dan ook goed in plantsoenen en op begraafplaatsen.