Een gal is een abnormale groei, meestal op een plant, die wordt geproduceerd door de gastheer. De galmaker gebruikt de gal als schuilplaats, als voedselbron en vaak ook voor de voortplanting. De cellen vergroten en vermeerderen zich plaatselijk abnormaal. De belangrijkste galvormende insecten zijn galwespen, galmuggen en bladluizen.
De plaats van de gal op de gastheer, de grootte en de vorm zijn specifiek voor een galmaker. Er zijn waanzinnig veel verschillende gallen. In sommige gevallen veroorzaakt een soort zelfs verschillende typen gallen op verschillende locaties op dezelfde gastheer of op verschillende gastheren.
Mosgal
De mosgal wordt verwekt door een galwespje, dat zijn eitjes legt in een pas uitgelopen blad van de wilde rozen. In Nederland worden deze mosgallen gevonden op o.a. Hondsroos. De mosgal is een bolvormige gal geheel bedekt met lange, vertakte, haarachtige, rood of groenkleurige aanhangsels. Zo'n bal kan 50 mm groot zijn. Binnenin bevinden zich kleine, met elkaar vergroeide kamertjes met een harde wand.
De gallen kunnen zich uit vele organen van de roos ontwikkelen. Meestal groeien zij uit pas uitgelopen bladeren en bevinden zich dan aan het einde van de takken. Dit worden de grootste exemplaren. Maar zij kunnen ook op de blaadjes zelf uitgroeien, ook op kelk- en bloemkroonbladeren, en zelfs op een meeldraad ontstaan. Ze blijven dan zeer klein.
Eikengal
Een eik zit vaak vol met gallen. Die ronde galappeltjes zijn van de galwespen. Galwespen zijn niet makkelijk te onderscheiden, vaak is het makkelijker om ze te identificeren aan hun waardplant en hun karakteristieke gallen. In Nederland en België zijn er een paar honderd soorten. De gewone eikengalwesp is bv de veroorzaker van de bekende galappels aan de onderkant van eikenbladeren. De gallen zijn rond, rood, licht stoppelig oppervlak en ongeveer 2 cm groot. In de gal ontwikkelt zich een larve in een rond kamertje waar ze zich verpoppen.
Als u geïnteresseerd bent in de galmaker is het een goed idee de gal 'uit te broeden'. Neem een paar gallen (zonder gaatje) mee naar huis. Doe ze in een pot met onderin wat blaadjes. Maak gaatjes in het deksel. Zet de pot koel weg en kijk elke dag even. Af en toe water in de pot sproeien. Wat zie je na een tijdje? Laat het beestje buiten vrij.
Let wel goed op want er blijken ook andere bewoners gebruik te maken van de beschutting en voeding die een gal biedt. Deze beestjes belemmeren de oorspronkelijke galmaker haast niet in de ontwikkeling. Zij kunnen wel de vorm van de gal beïnvloeden. Daarnaast kunt u ook echte parasieten op galmakers tegenkomen. Deze leggen vaak eitjes op de galmaker of aanwezige medebewoners.
meer informatie over gallen is te vinden op de website van
Jojanneke Bijkerk
Bron: Soortenbank en Plantengallen
Foto: Frans van Alebeek