Het is Vaderdag vandaag in Vlaanderen.
Volgende week is-ie pas bij ons.
Dus wij hebben nog zeven dagen mentale voorbereiding voor de boeg.
En die dagen hebben wij nodig.
Ik in elk geval wel.
Want, vroeg deze Vroegere Vogel zich vroeger vaak af:
Hoe is een vogel als vader?
Hoe herken je überhaupt een vadervogel?
Eergisteren was ik op een kinderboerderij in Voorburg.
En daar zat, hoog boven de grond, een ooievaar.
Met een kleintje.
Een klein, dof ooievaartje.
Maar was die grote nu een mannetje of een vrouwtje?
Als je afgaat op de ooi in ooievaar, zou je zeggen: vrouwtje.
Maar luister je meer naar de vaar, dan denk je: mannetje.
Vaar, oud-Nederlands voor vader, vandaar.
Maar
Mijn gezelschap vond het zo klaar als een klontje.
Ik hoor geklepper, zei hij, dus is het een vrouwtje.
Ah, dacht ik: geldt die theorie dan ook voor de ekster?
Toen ik jong was had ik een buurvrouw die zo láchte.
Ekster klinkt ook als een vrouwtje.
Kapster, zwemster, ekster, allemaal vrouwtjes.
Lijkt het.
Maar volgens dat scenario heet het mannetje ekker, en dat is bij mijn weten niet het geval.
Hoe is een vogel dan als vader?
Hoe herken je überhaupt een vadervogel?
Niet aan de naam.
Een winterkoning kan ook een winterkoningin zijn.
Een goudhaantje is in de helft van de gevallen een chickie.
Een kiekendief een kiekendievegge.
Een boerinnenzwaluw, een boomleeuwinnerik, een bosrietzangeres
Zelfs een báárdmannetje kan een vrouwtje zijn, Rob Buiter.
Ondanks die baard.
De naam dekt de lading niet.
Ja, sprak je mannetjesdodo ontdaan
Toen de laatste vrouw van hem heen was gegaan
Zo’n arrek van Noach die werkt echt perfect
Maar had ik de lading maar eerder gedekt.
Hoe is een vogel als vader?
Hoe herken je een vadervogel?
Zelf werd ik dertien jaar geleden vader.
Ik was op een paar weken na 35.
Zo oud als Vroege Vogels nu, zeg maar.
Op een paar weken na 35.
Dertien jaar geleden.
Toen ik zelf dertien was, keek ik met mijn vader de WK-finale.
Argentinië – Nederland.
Zondag 25 juni 1978.
’s Morgens was de allereerste uitzending van Vroege Vogels.
En ’s middags waren we in de allerlaatste minuut Late Losers.
Ik was die dag een klein dof duifje.
Maar mijn vader was doffer.
Doffer dan doffer.
Niemand was doffer dan hij.
Zo herken je een vadervogel.