Onderzoekers van Wageningen Marine Research hebben in een nieuwe studie de trekroute van deze soorten blootgelegd. En levert tamelijk spectaculaire inzichten op. Zo zijn er franjepoten, die tijdens hun trek vanuit Noord-Europa, eerst de Atlantische Oceaan oversteken, Centraal-Amerika overvliegen om ergens op de Stille Oceaan de winter door te brengen. Een enkele reis van meer dan 10.000 kilometer.
De Wageningse onderzoeken keken met name naar vier soorten zeevogels, die allen in het Arctisch gebied broeden. Het gaat om de grauwe- en de rosse franjepoot, en de kleinste en de kleine jager. Met loggers is het trekpatroon van de vogels in kaart gebracht.
Grauwe franjepoot
De grauwe franjepoot is met zijn 25 tot 40 gram één van de kleinste zeevogels. Slechts drie maanden per jaar komen ze aan land, om te broeden in het Arctisch gebied. Franjepoten zijn in feite steltlopers, maar helemaal gebouwd voor een leven op zee. Dat is ook goed te zien aan hun poten. Ze hebben geen echte zwemvliezen, maar de flapjes aan hun poten helpen wel bij het zwemmen.
De vogels werden uitgerust met ultrakleine en lichtgewicht dataloggers van één gram op hun rug, die tijdens hun reis de lichtintensiteit en de tijd van de dag registreerden. Op basis hiervan kon het tijdstip van zonsopgang en zonsondergang vastgelegd worden, en daarmee de geografische positie van de vogels op aarde.
In Vroege Vogels zijn twee van de onderzoekers te gast: Rob van Bemmelen en Ingrid Tulp van de Wageningen Universiteit.