Vrijdag 11 mei verschijnt de Flora van Nijmegen en Kleef / Flora von Nimwegen und Kleve 1800 – 2006. Deze Flora, van de hand van Gerard Dirkse en Sophie Hochstenbach uit Nijmegen en Fons Reijerse uit Boxmeer, volgt, meer dan een eeuw later, de Flora’s op die de Nijmeegse apotheker Th. Abeleven in 1848 en 1888 publiceerde. Deze Flora’s van Abeleven en de Flora von Cleve uit 1871 van de hand van de Kleefse apotheker Herrenkohl zijn geheel verwerkt in de huidige. De oude Flora’s beschrijven de 19de eeuwse plantengroei. De nieuwe Flora geeft in 1800 soortbeschrijvingen een zo volledig mogelijk beeld van de enorme veranderingen die zich sindsdien hebben voorgedaan en heeft de huidige toestand vastgelegd in 1500 verspreidingskaartjes van recent voorkomende soorten.
Voor een goed begrip van de periode van meer dan 200 jaar die het boek bestrijkt is een uitvoerig essay over de historisch-geografische ontwikkelingen opgenomen. De nog uit de middeleeuwen stammende agrarische ordening, de ontmanteling van vestingstad Nijmegen, de ontginning van De Peel, de beteugeling van de grote en kleine rivieren, de economische ontwikkeling van Ruhrgebied en Randstad, bosaanleg, recreatie en natuurbescherming – het passeert allemaal met een overvloed aan details de revue. Ooggetuigenverhalen en een reeks unieke kaarten illustreren dit hoofdstuk. Met het hoofdstuk dat de geschiedenis van de regionale botanie beschrijft in biografische schetsen van plantkundigen en de meer dan 1000 grafische plantenfoto’s is het boek niet alleen belangwekkend voor plantenliefhebbers, maar ook voor alle anderen die belangstelling hebben voor hun omgeving.
Een bijzonder aspect van deze Flora is het grensoverschrijdende karakter. Regionale Flora’s blijven steeds binnen staatkundige grenzen. Herrenkohl in 1871 en deze Flora gaan uit van een landschap-pelijke eenheid over de grenzen heen en dat is uitzonderlijk. Het boek is daarom (gedeeltelijk) tweetalig.
‘Nijmegen en Kleef’ beslaat een gebied van 37 bij 32 km2, van Volkel, Boxmeer en Goch tot Dodewaard, Elst en Elten. De grote soortenrijkdom in dit gebied is te danken aan de veelheid van landschappen en biotopen: de rivieren met hun uiterwaarden, dijken, zandstranden en duinen; de stuwwallen met heide op het schrale zand, rijke bossen op de löss en bronbossen aan de voet ervan; venen, vennen en kolken; landgoederen en steden.
Van de botanische veranderingen in dit gebied wordt in het boek de floristische balans opgemaakt. Tussen 1800 en 2006 zijn 1817 soorten planten gevonden. Hiervan zijn er 934 oorspronkelijk inheems en 883 van de prehistorie tot heden door boeren, handelaars of liefhebbers ingevoerd. Een aanzienlijk en verrassend groot deel van de flora (vooral soorten van puin, ruigte e.d.) komt hier dus voor vanwege bedrijvigheid van mensen. Het grootste deel van de ingevoerde flora hield geen stand, maar een toenemend deel slaagt daar wel in en overcompenseert het verdwijnen van oorspronkelijk inheemse soorten. De flora van Nijmegen en Kleef is vanaf de vroegste tijden, maar vooral na 1800, voortdurend soortenrijker geworden.
Titel: Flora van Nijmegen en Kleef / von Nimwegen und Kleve 1800-2006
Auteurs: Gerard Dirkse, Sophie Hochstenbach en Fons Reijerse
m.m.v. Rienk-Jan Bijlsma (bramen), Nico Ettema (foto’s), Paul Thissen (historische geografie) en Stichting Floron (verspreidingskaarten)
Samenstelling en vormgeving: Pieter-Paul van Laake
In opdracht van KNNV afdeling Nijmegen uitgegeven door ‘het zevendal’ te Mook in samenwerking met NABU-Naturschutzstation e. V.
Prijs € 49,50 (gebonden, geïllustreerd, 640 pagina’s). Verkrijgbaar bij de boekhandel. ISBN 978-90-76212-07-4