In de zomer van 2007 heeft Staatsbosbeheer in Nationaal Park De Biesbosch voor het eerst de Kleine Waterteunisbloem (Ludwigia peploides) aangetroffen. Deze uitheemse waterplant is een bedreiging voor de biodiversiteit in Nederland. Daarom hebben Staatsbosbeheer en de Plantenziektenkundige Dienst de planten 21 november jl. verwijderd.
Ludwigia peploides is afkomstig uit Latijns-Amerika. Hij is mogelijk als verontreiniging in Ludwigia grandiflora verkocht voor gebruik in vijvers. Beide soorten zijn invasieve plantensoorten die met gemak sloten en vaarten overwoekeren.
Door zijn grote groeikracht verdringt de Kleine Waterteunisbloem de oorspronkelijke vegetatie van waterplanten. Hij dekt het wateroppervlak af, waardoor de beschikbare zuurstof voor vissen daalt. Ook groeit hij het land op, waar hij de oorspronkelijk kruidenvegetatie verdringt. De Kleine Waterteunisbloem wordt niet door vee of vogels gegeten. Overwinterende ganzen en andere waadvogels zullen elders hun eten moeten zoeken.
De Biesbosch is voor zover bekend de enige plek in Nederland waar de Kleine Waterteunisbloem voorkomt. Het gaat om enkele tientallen planten. Gezien de groeikracht van de soort en het risico van verdere verspreiding heeft Staatsbosbeheer op advies van de Plantenziektekundige Dienst besloten de planten te verwijderen.
Het ministerie van LNV hecht groot belang aan een vroegtijdige aanpak van zgn. 'invasieve exoten'. Minister Verburg heeft begin oktober 2008 een beleidsnota naar de Tweede kamer gestuurd. De kern van het exotenbeleid is nieuwe introducties van invasieve exoten te voorkomen.
Wat de Kleine Waterteunisbloem betreft wordt in overleg met importeurs, producenten en handel onderzocht hoe voorkomen kan worden dat risicovolle waterplanten in de natuur terecht komen. Waterecosystemen behoren tot de belangrijkste en kwetsbaarste natuurgebieden in Nederland.