De Nederlandse slangenexpert Paul Storm bestudeert al meer dan twintig jaar de waterslangen in Europa. Dat zijn soorten als de dobbelsteenslang, maar ook onze eigen welbekende ringslang. Storm onderzoekt onder meer hoe het komt dat verschillende slangensoorten niet naast elkaar kunnen voorkomen. Kortom elkaar ecologisch uitsluiten. Onlangs publiceerde hij een grote studie hierover.
Wat verder uit het onderzoek blijkt is dat er in Europa niet een, maar drie ringslangensoorten naast elkaar bestaan. Dat is recentelijk ontdekt. De in Nederland voorkomende ringslang heeft de wetenschappelijke naam
Natrix helvetica
en niet zoals in alle biologieboeken staat, de
Natrix natrix
. Volgens Storm zou je onze ringslang eigenlijk ‘de gevlekte ringslang’ moeten noemen.
Onze gevlekte ringslang heeft ronde pupillen, gekielde schubben en twee duidelijke gele en zwarte vlekken achter de kop. Het is de grootste slang in Nederland. Verder hebben we in ons land nog de adder en de gladde slang, en een hele kleine populatie Russische rattenslangen. De gevlekte ringslang is niet giftig legt 20-30 eieren per legsel in composthopen, bladhopen en mestvaalten.
De dobbelsteenslang wordt ook wel dambordslang genoemd en komt voor in Centraal-Europa, maar ook in noordelijk Afrika, het Midden-Oosten, en in delen van Azië. Hij heeft een driehoekige, platte kop met een puntige snuit. De ogen steken wat uit en de pupil is rond van vorm.