Na 600 kilometer naderen we het eind van het Vroege Vogelspad. We liepen van kust naar kust, van Cadzand tot Schiermonnikoog, over de nul meter hoogtelijn. Maar voor we het Groene strand van Schier bereiken moeten we nog wel 17 kilometer over het wad...
De Wadden
Het waddengebied is het grootste en meest natuurlijke natuurgebied van ons land en uniek in de wereld. Het getijdengebied met zijn zandbanken, kwelders, zeegaten, slenken en geulen strekt zich uit tot in Denemarken en beslaat maar liefst 11.000 km2. De wadden zijn een mooi voorbeeld van wat er gebeurt als een gesloten kustlijn, zoals nu nog in West-Nederland ligt, doorbreekt. De duinenrij verandert dan in eilanden, afgewisseld met diepe zeegaten, en tussen het vasteland en de eilanden vormt zich een uitgestrekt getijdengebied. Door zijn ligging rond de nulmeter hoogtelijn wordt het gebied beheerst door het ritme van het getij, dat tweemaal daags de slikken en zandplaten onder water zet, op de eilanden en de hogere kwelders na. Met het water komt ook het voedsel mee, waar het rijke leven in de waddenzee van afhankelijk is. Bij eb valt alles droog, met uitzondering van de diepe geulen, en vinden miljoenen (trek-) vogels op de droogvallende slikken een rijkgedekte tafel.
Het groeiende wad
Jaarlijks stromen miljoenen tonnen zand en klei met het Noordzeewater mee de Waddenzee in en weer uit. Slechts een heel klein deel hiervan blijft achter. In de geulen en de kreken is de stroomsnelheid van het water namelijk te groot en rolt het zand de hele dag alleen maar heen en weer. Ook op de wadplaten is het vaak te onrustig voor klei om te bezinken. De plaatsen waar het wel achterblijft liggen is langs de rand van het wad. Het water stroomt hier zo langzaam dat er na een hoogwater een dun laagje zand of klei achterblijft. Als het zo hoog is opgeslibd dat het bij gewone vloed niet meer overstroomt, kunnen er planten gaan groeien. Zo’n begroeid wad heet een kwelder.De vegetatie die er groeit, vangt bij een overstroming extra zand en slib in, waardoor het land nog sneller aangroeit. Dat gebeurt maar op enkele dagen in het jaar, want de kwelders overstromen alleen bij springvloed en tijdens storm.
Mensen hebben dit proces vroeger vaak een handje geholpen. Hoe sneller de opslibbing verliep, hoe eerder het land namelijk geschikt was om er vee te laten grazen en – later – in te polderen om er akkerbouw te bedrijven. Het slibrijke water werd naar de kwelders gevoerd via gegraven sloten en met schermen van rijshout werd het water op de kwelder afgeremd zodat de klei kon bezinken. Zo zou uiteindelijk de hele Waddenzee kunnen verdwijnen en daarom is inmiddels paal en perk gesteld aan deze vorm van landaanwinning.
De toestand van de Wadden
Ondanks dat de Wadden een weergaloos natuurgebied vormen, is er ook een aantal aspecten dat zorg behoeft. Zo zijn er nauwelijks nog natuurlijke kwelders. Met name langs de kust van het vasteland liggen ze alleen achter kades en overstromen ze maar zelden. Op de eilanden zijn de meeste duinen vastgelegd en veroudert de vegetatie, zonder dat er ruimte komt voor nieuwe, jonge vegetaties. In de Waddenzee takelt het leven in de wadbodem al jaren af. Met name de schelpdieren leiden onder de intensieve visserij. Er is daarom niet genoeg voedsel voor veel vogelsoorten en door het ontbreken van mosselbanken zijn de wadplaten ook niet in staat voldoende slib in te vangen. Omdat het gebied enorm groot is, vallen deze ontwikkelingen niet zo snel op. Het blijkt vooral uit wetenschappelijk onderzoek dat in de Waddenzee wordt uitgevoerd. Nederland heeft een grote verantwoordelijkheid om dit bijzondere gebied optimaal te laten functioneren.