Rond Pasen kan je de hazen zien rammelen in het open veld. Waarmee ze rammelen? Met de paaseitjes? Nee, ze rammelen met elkaar.
Het is de paartijd en de mannetjes vechten met elkaar om de vrouwtjes. Ze springen tegen elkaar op en maken boksende bewegingen. De mannetjes slaan en trappen met hun voor- en achterpoten als volleerde kickboksers. Bijten, krabben, alles mag in de rammeltijd. Soms grommen ze zelfs en maken ze hoge luchtsprongen. Niet alleen de mannetjes misdragen zich, onwillige vrouwtjes geven de mannetjes soms een flink pak rammel.
Die duistere kant had je vast niet verwacht van onze vrolijke paashaas die elk jaar braaf handenvol eitjes verstopt in de tuin. Weer een illusie armer.
Soms zie je in het voorjaar een groepje hazen achter elkaar aanrennen. Na dit ‘bolderen’ gaan ze meestal weer uit elkaar en komen er snel jongen.
Het haasje
Hoe gaat het eigenlijk met de haas in ons land? Niet zo goed. Ze zijn de afgelopen tien jaar met een derde afgenomen! Deze achteruitgang is te wijten aan schaalvergroting en intensivering van de landbouw en aan ziekten.
Op hazen mag ook nog altijd worden gejaagd. De hazenwindhond is ooit zelfs speciaal gefokt voor de jacht op hazen. Sommige mensen zien jagen als een sport. Weet je wanneer de jacht pas een sport zou zijn? Als de hazen zouden kunnen terugschieten!
Jagers hebben het onderling trouwens niet over de haas, maar over het haas. Ik zou in dit verband liever willen spreken van ‘het haasje’, want als de jagers gaan ‘sporten’, zijn de hazen lelijk het haasje.
Broer konijn
Wat is het verschil tussen een haas en een konijn? Een goede vraag. Hazen zijn een stuk groter en hun oren zijn ook langer. Konijnen leven in de duinen en in het bos, hazen in het open veld. Een konijn heeft een hol, een haas leeft boven de grond in een leger. Een leger? Ja, de ondiepe uitholling waar de haas precies in past, noemen we zijn leger.
Dat is nog niet alles. Hazen komen al minstens 5000 jaar voor in ons land. Je leest het goed: 5000 jaar! Konijnen werden pas in de 13e eeuw uit het Middellandse Zeegebied meegenomen naar onze streken, waar ze in kloostertuinen werden gehouden.
Kortom: hazen en konijnen verschillen van elkaar, maar broer konijn is natuurlijk wel familie.
Zoef de angsthaas
Ik las ergens deze uitspraak: ‘Al is de haas nog zo snel, de auto achterhaalt hem wel.’ Hoe snel is Zoef de haas eigenlijk? Heel snel. Een haas die haast heeft, kan wel 65 km per uur halen! Opvallend aan een angsthaas die het hazenpad kiest, is dat hij ineens 90 graden van richting verandert om aan het gevaar te ontsnappen.
Hazenslaapje
Even een vraagje tussendoor. Hoe komen we aan het hazenslaapje? Dat zit zo. Hazen slapen zo licht, dat ze door elk geluid of elke trilling van de bodem worden gewekt. De langorige zenuwlijders slapen zelden meer dan een paar minuten. Vandaar het zogenoemde hazenslaapje.
Witter dan wit
In Noord-Groningen werd in 2009 een zeldzaam dier gezien: een haas die van top tot teen spierwit was, een albino. Albinisme wordt veroorzaakt door een mutatie in de genen, waardoor het dier geen kleurstoffen meer aanmaakt. We kenden wel albino ratten en konijnen. Vogelaars zien soms witte merels. Maar een witte haas is heel zeldzaam. In heel Europa zijn slechts enkele gevallen van albino hazen bekend. Witte hazen zijn met andere woorden witte raven.
Ben je mooi klaar mee als albino haas. Hoe zouden normale hazen tegen hun witte soortgenoten aankijken?
‘Hé, bleekscheet, ben je in de witte was gewassen?’
‘Jij kan ook wel eens een wasbeurt gebruiken, groezelige druiloor!’
Een duidelijk gevalletje van discriminatie, zou ik zeggen.
Hoe zouden kinderen ertegen aankijken?
‘Kijk papa, een witte haas!’
‘Een witte haas? Grapjas.’
‘Nee, echt. Kijk, daar in het weiland!’
Het jochie wijst waar hij de haas ziet. In het groene weiland zit een grote spierwitte haas.
‘On-ge-loof-lijk,’ stamelt zijn vader.
‘Waarom is die haas zo wit, papa?’
‘Tja…’
Er valt een pijnlijke stilte. De witte haas negeert de twee toeschouwers volkomen en knabbelt ontspannen wat aan het gras.
‘Ik weet waarom hij zo wit is!’ roept de jongen opeens uit.
‘Waarom dan?’
‘Nou, je hebt witte en bruine paaseitjes. Witte paashazen leggen natuurlijk die witte paaseitjes!’
‘Haha, ja, dat zal het zijn.’