Elsbeth Etty: Bloedbad in het Naardermeer
• 14-05-2010
• leestijd 3 minuten
We gingen wandelen bij het Naardermeer, mijn geliefde en ik. De lente was jong en omdat we net naar de Matthäus Passion hadden geluisterd, klonken de prachtige aria’s en koralen nog na in onze oren.
Al na tien minuten begon ik te klagen over mensen die hun plastic zakken en andere rotzooi zomaar neersmijten in dit schitterende natuurgebied. Maar het wás geen plastic waaraan mijn oog was blijven haken. Tussen het riet lag een enorme berg witte veren van een gestorven zwaan.
Bij de tweede slordige stapel witte veren plus kadaver besloten we dat dit toeval moest zijn, maar na de derde hoop droevige restanten begon ik te aarzelen. Het was zo’n rare winter geweest met al die sneeuw. Zouden ze misschien verhongerd zijn, en zo ja, waarom had dan niemand ze bijgevoerd?
De derde dode zwaan bood een uiterst lugubere aanblik, alsof hij gesneuveld was in een zwaar gevecht. Ik vond de hele wandeling nogal luguber worden en wilde naar huis. Mijn geliefde niet. Die was juist was aangeland bij zijn lievelingsaria ‘Ich wil Jesum selbst begraben’.
Bij het vijfde zwanen lijk binnen nog geen twee uur tijd wilde ik 112 bellen. Hier was iets verschrikkelijks gaande, dat kon niet anders. Met mijn mobiel in de hand zeeg ik neer naast het dode dier. “Wir setzen uns mit tränen nieder” galmde het naast mij. ‘Ruhe sanfte, sanfte Ruhe’, snikte ik mee.
112 bellen was hysterisch vond mijn geliefde. Er sloop hier heus geen zwanenmoordenaar rond..
Niettemin werd het een steeds grimmiger tochtje en de aanblik van al die geknakte witte fierheid liet me wekenlang niet meer los. Wat voor tragedie had zich afgespeeld in het Naardermeer en waarom waren alleen zwanen het slachtoffer van dit bloedbad? Waarom geen dode ganzen, eenden of meeuwen?
Omdat zwanen monogaam zijn en hun leven lang bij elkaar blijven, opperde ik dat zich mogelijk een gezinsdrama had voltrokken. Stel dat één zwaan overspelig was geweest – dat komt tenslotte in de beste kringen voor – en dat de bedrogen partner uit jaloezie en wanhoop…
Enfin, u weet wat voor ellendige gebeurtenissen zich dan kunnen voltrekken. Maar een interview met hersenonderzoeker Mark Mieras, die onlangs het boek Ben ik dat? (Wat hersenonderzoek vertelt over onszelf) publiceerde, bracht me op een ander idee.
Volgens Mieras blijven zwanen levenslang verliefd op hun partner, wat onder 10 procent van de mensen ook voorkomt. Onderzoek heeft uitgewezen dat die 10 procent eeuwig verliefden, waar ik mezelf ook toe reken, in hun hersens voortdurend dezelfde stoffen aanmaken als tijdens een prille verliefdheid.
En zo werkt het bij zwanen ook. Helaas heeft deze chronische liefdeskoorts een keerzijde, want voortdurende verliefdheid op je partner zorgt voor een laag niveau van de stof serotonine, waardoor je depressief kunt worden.
Dat laatste herken ik maar al te goed en mijn hypothese is nu dat die verliefde zwanen in het Naardermeer als gevolg van een serotonine tekort in een depressie zijn beland en zelfmoord hebben gepleegd.
Zelf probeer ik als chronisch verliefde mijn op de loer liggende depressies te verdrijven met hardlopen. Daarmee schijn je serotonine mee aan te maken, al biedt dat niet altijd soelaas.
Toen ik vanochtend in het Amsterdamse Westerpark mijn rondjes rende, ontwaarde ik ettelijke dode egels. Te weinig om 112 te bellen, dat zou mijn geliefde hysterisch vinden, maar vrolijk werd ik er niet van.
Want het blijft knagen. Stel dat er wel degelijk een zwanenbeul rondwaart in het Naardermeer, had ik dan toch geen alarm moeten slaan? Nou, bij deze dan maar – beter laat dan nooit.