Elf weken na de brand_03_07_2014
• 03-07-2014
• leestijd 1 minuten
Elf weken na de brand is het rood-witte afzetlint rond het proefvlak nauwelijks nog terug te vinden. De pijpenstrootjepollen kleuren het landschap grasgroen, en zelfs de klokjesgentiaan is al teruggevonden. Maar hoe staat het met het bodemleven? Ecoloog Matty Berg is hoopvol wanneer hij rond het proefvlak struint: de brand was snel en oppervlakkig, dus met wat geluk zijn de meeste bodemdieren gespaard gebleven.
Springstaart
En dat is goed nieuws voor het hele ecosysteem. Soorten als springstaarten blijken namelijk onmisbaar voor het welzijn van de bodem. Springstaarten danken hun naam aan hun gevorkte staart, waarmee ze kunnen wegspringen bij gevaar. Het zijn millimetergrote bodemdieren die leven tot zo’n twee meter diepte. Daar is de grond vochtig genoeg en bovendien rijk aan plantaardig materiaal – niet onbelangrijk voor een soort die grotendeels van vergane bladeren en rottend hout leeft. Hun dieetvoorkeur maakt springstaarten belangrijk voor de bodem: ze zorgen voor humusvorming.