Eikenprocessierups jaagt gemeente op kosten
• 22-03-2006
• leestijd 1 minuten
De bestrijding van de eikenprocessierups is voor gemeenten een kostbare zaak. Niet alleen kost het geld om het overlast veroorzakende beestje te verwijderen, ook aan de verwerking van de resten die na verwijdering overblijven hangt een prijskaartje.
Dat is dinsdag gebleken tijdens een studiedag over de bestrijding van de eikenprocessierups in Arnhem. Meldingen wijzen uit dat de rups zich langzamerhand over heel Nederland verspreidt. Alleen al in Brabant bleven vorig jaar na bestrijding van het beestje tientallen tonnen aan restafval over. Veilig opruimen van dat restafval kost gemeenten ongeveer 150 euro per ton, zo is in Arnhem becijferd.
De eikenprocessierups nestelt zich in kluwens in Hollandse eikenbomen. Het beestje dook begin jaren negentig voor het eerst op in Brabant. Elke rups is overdekt met een miljoen brandhaartjes. Rondzwevende brandhaartjes kunnen ernstige ademhalingsklachten, huidirritatie en ooginfecties veroorzaken. Sinds enkele jaren komen bestrijders uit alle betrokken provincies eenmaal per jaar bijeen om de stand van zaken rond de processierups te bespreken.
De meest gebruikte bestrijdingsmethodes tot nu toe zijn opzuigen of wegspuiten van nesten en kluwens in het voorjaar. Daarvan blijft echter een grote hoeveelheid restafval over. De provincie Gelderland heeft vorig jaar een landelijke protocol ontwikkeld om het restafval verder te verwerken.
Gebleken is dat begraven in een diepe put op een erkende stortplaats veruit de voorkeur heeft. Het begraven moet aan strikte regels worden gebonden om te voorkomen dat mensen alsnog besmet raken met brandhaartjes.
Bron: ANP