Geschiedenis
Het Fochteloërveen is een van de weinige overgebleven hoogveen gebieden in Nederland. Veenvorming vindt plaats doordat planten en plantenresten door een teveel aan water geen toegang tot zuurstof hebben en daardoor niet geheel kunnen worden afgebroken. Omdat hoogveen ontstaat boven de grondwaterspiegel, wordt het veen alleen gevoed wordt door regenwater. Regenwater is zeer arm aan voedingsstoffen waardoor er maar weinig planten kunnen groeien. In het Fochteloërveen groeien daarom veel zeldzame soorten planten en dieren. Zo is voor het paapje en het veenhooibeestje het Fochteloërveen onmisbaar. Ook de kraanvogel is kenmerkend voor het gebied: de vogel broedt nergens anders. Een plantensoort die zeer geschikt is in de voedselarme en natte omgeving van het Fochteloërveen is veenmos.
Problemen
Omdat veel veen door de mens is afgegraven en gebruikt is voor brandstof, is het Fochteloërveen nog maar een van de weinige overgebleven hoogveengebieden. Bovendien wordt het gebied bedreigd door verdroging. Door de ontwatering van landbouwgronden die het Fochteloërveen omringen, verdwijnt veel van het regenwater naar deze randen. Het veen wordt hierdoor droger, waardoor bomen kans krijgen om te groeien en zuurstof de dode planten bereikt. Planten verteren tot voedingsstoffen en andere soorten planten verdringen de zeldzame planten en dieren.
Herstel
Vereniging Natuurmonumenten werkt al sinds 1938 hard om deze processen tegen te gaan. Het groeide in zeventig jaar uit tot een natuurgebied zo groot als Utrecht en nog steeds werkt Natuurmonumenten aan herstelwerkzaamheden met doel om het gebied te vernatten. Belangrijke manieren waarop dit gebeurt is het herstellen en bouwen van kades, dammen en randzones die zoveel mogelijk regenwater binnen het Fochterloërveen moeten houden. Ook worden landbouwgronden gedeeltelijk afgegraven, sloten gedempt en waterpeilen aangepast.