Dwergsterns, sierlijk maar fragiel
• 21-06-2010
• leestijd 2 minuten
Terwijl het Nederlands elftal zich in het zweet werkt voor een goed resultaat in de poulewedstrijden, werkt onze kleinste stern, de dwergstern, zich een slag in de rondte om zijn jongen groot te brengen. En dat gaat in ons overvolle landje lang niet altijd van een leien dakje, maar gelukkig zit het aantal in de lift.
De dwergstern, van kop tot teen maar net 25 centimeter groot, is één van de meest sierlijke sterns. Hij heeft een knalgele snavel met een zwart puntje. Verder lijkt hij het meest op de veel bekendere visdief. De Nederlandse verspreiding van de broedvogel beperkt zich hoofdzakelijk tot de Waddeneilanden en Zeeland. De soort is echt kustgebonden en wordt dan ook maar slechts zelden in het binnenland waargenomen. Alleen op trek wil er wel eens eentje in het binnenland verzeild raken.
Een flink aantal jaar ging het eigenlijk niet zo goed met de dwergstern in ons land en schommelde de populatie rond de 300 tot 400 broedparen. De dwergstern stond daarom op de Rode Lijst. De vastgelegde kustlijn en de toegenomen recreatiedruk zorgden ervoor dat voor de dwergstern bijna geen plek meer was om te broeden. De vogel broedt namelijk bij voorkeur op onverstoorde kiezelstrandjes. De laatste paar jaar komt de stand gelukkig weer boven de 800 uit. Deze toename is vooral te de danken aan het opspuiten van natuurontwikkelingsterreinen in onder andere Zeeland.
Wilt u zelf ook eens een dwergstern zien, dan raad ik u aan om naar de kust te gaan, en dan bij voorkeur naar Zeeland of de Waddeneilanden. Daar kunt u ze momenteel langs de kustlijn zien jagen op kleine visjes om die dan in ijl tempo naar de jongen een eind verderop te brengen.
Tekst: Harvey van Diek, SOVON Vogelonderzoek Nederland
Bron: Natuurbericht.nl