De Nederlandse en Vlaamse autoriteiten moeten helder aantonen waarom ontpoldering van de Hedwigepolder en het noordelijk deel van de Prosperpolder (Zeeland) dé oplossing is voor natuurherstel in het oostelijk deel van de Westerschelde. Dat stelt de Commissie voor de Milieueffectrapportage. Volgens de commissie zijn her en der in verschillende rapporten wel onderbouwingen gegeven voor de noodzaak tot ontpolderen, maar moet iIn het milieu-effectonderzoek een logisch opgebouwde samenvatting worden opgenomen.
De commissie (waaraan enkele Vlaamse leden toegevoegd zijn) bracht advies uit over het op te stellen milieu-effectonderzoek voor de ontpolderingsplannen. Daarin wordt het provinciebestuur op de vingers getikt. De provincie wil alternatieve plannen voor ontpolderen laten beoordelen door een driemanschap van deskundigen.
De commissie merkt op dat alternatieven beoordeeld worden tijdens het milieu-effectonderzoek. Het is de commissie dan niet duidelijk waarom de provincie dan nog eens drie professoren wil inschakelen.
Vraagtekens zet de commissie bij de bewering dat er met het ontpolderen van de Hedwige- en de Prosperpolder-noord een aaneengesloten natuurgebied Groot-Saeftinge ontstaat. Want: „Tussen Saeftinge en het nieuwe natuurgebied ligt een dijk met leidingen.“ De commissie wil dat wordt aangegeven waarom het verplaatsen of ingraven van deze leidingen niet mogelijk zou zijn.
Ook met cultuurhistorisch erfgoed moet rekening gehouden te worden. De commissie doelt onder meer op het in de 16e eeuw verdronken dorp Casu(w)ele en op het Luysfort.