Wie op zoek wil naar de zeldzame knoflookpad maakt het zichzelf niet makkelijk. Het dier leeft voornamelijk onder de grond, is maar twee weken per jaar te horen en dan nog met moeite. Onderzoekers van RAVON bedachten er iets op: de onderwatermicrofoon. En dit was dan ook het natuurgeluid van vorige week. Tako Brouwer en Jeroen Kuipers hadden het goed. Zij krijgen z.s.m. een geluiden cd opgestuurd.
Beluister het natuurgeluid
De knoflookpad (Pelobates fuscus) is een plompe pad met opvallend uitpuilende ogen met verticale pupillen. Het lichaam is variabel van kleur (van licht gelig tot bruin) op de rug met een patroon van donkere vlekken. Op de flanken bevinden zich vaak rode of oranje vlekjes. De knoflookpad heeft een opvallend grote graafknobbel op zijn achterpoot. Bij verstoring kan de knoflookpad een secreet afscheiden dat licht naar knoflook ruikt. Knoflookpadden kunnen tot 8 cm groot worden.
De knoflookpad is gebonden aan de stroomdalen van beken en rivieren in het oosten en zuidoosten van Nederland. Het is een bedreigde soort die slechts op een gering aantal locaties voorkomt, waar hij ook nog eens sterk achteruit gaat. Zijn leefgebied bestaat uit rivierduinen en kleinschalig agrarisch landschap met bos in de nabijheid. Een absolute voorwaarde voor deze grotendeels ondergronds levende soort is de aanwezigheid van open zandplekken omringd door vegetatie, waarbij het zand een zodanige structuur moet hebben dat het goed vergraafbaar is. Ook extensief bewerkte akkers (bijv. asperge en aardappelen) voldoen hieraan. Het voortplantingsbiotoop bestaat vaak uit vrij grote en diepe poelen met een weelderige onderwater- en oevervegetatie en vaak een eutroof karakter. Knoflookpadden zijn ’s nachts actief en overdag graven ze zich in.
De knoflookpad is ongetwijfeld het meest moeilijk te inventariseren amfibie in Nederland, vanwege zijn verborgen leefwijze in alle stadia van zijn levenscyclus. De voortplantingsactiviteit vindt plaats in april, maar kan afhankelijk van de weersomstandigheden uitlopen tot half juni. De individuele dieren verblijven enkele weken in het water, waarbij zij zich ook nog eens het liefst in het diepe gedeelte ophouden. De mannetjes roepen van onder de waterspiegel een zacht kloppend geluid dat niet ver draagt. Omdat de populaties en koren in Nederland vaak ook nog klein zijn, zijn de dieren moeilijk te horen en te vinden. Dit heeft tot gevolg dat je bij een water, waarvan je vermoedt dat er knoflookpadden in aanwezig zijn, veel geduld moet opbrengen om roepende dieren te horen. De dieren roepen na de schemering en met name rond middernacht, maar ook omstreeks twaalf uur overdag is er sprake van een kleine piek in roepactiviteit. De dikke eisnoeren, die van april tot in juni afgezet kunnen worden, zijn heel herkenbaar maar vaak moeilijk te vinden tussen de weelderige onderwatervegetatie. Net als de ouderdieren houden ook de larven zich overdag het liefst op in de diepere waterlagen, maar 's avonds zijn zij met een zaklamp goed te vinden aan het wateroppervlak. Vanaf juli is het ook mogelijk om 's avonds pas gemetamorfoseerde knoflookpadjes te vinden die in de buurt van de poel actief zijn op open zandplekjes.
De knoflookpad is momenteel een van de meest bedreigde amfibieën in Nederland. De soort gaat sterk achteruit en is daarom opgenomen in de Rode lijst (categorie bedreigd). De knoflookpad is in tabel 3 van de Flora- en faunawet opgenomen en behoort daarmee tot de strikt beschermde soorten. Daarnaast heeft de soort een vermelding in bijlage 4 van de Europese Habitatrichtlijn en in bijlage 3 van de Conventie van Bern. Daarnaast is de soort beschermd volgens de Flora en Faunawet (tabel 3). In 2001 is er door het ministerie van LNV een beschermingsplan voor de knoflookpad in Nederland gepresenteerd.