Bijen maken de honing van de nectar die zij verzamelen op de bloemen. Planten produceren suikerhoudende plantensappen waaronder nectar, die wordt gevormd in de honingklieren van de bloem. De bij verzamelt de nectar in haar honingblaas, daarin worden bepaalde stoffen toegevoegd en begint het omzettingsproces. Als de bij in haar woning komt, wordt de nectar in de cellen van de raat gedeponeerd en vervolgens door andere bijen verder bewerkt. De bijen zorgen ervoor dat de nectar indikt en onder invloed van de enzymen uit de honingblaas ontstaat zo de honing.
Als het suikergehalte van de honing hoog genoeg is (>85 %), zal de honing niet meer bederven en worden de cellen door de werksters afgesloten met een wasdekseltje. Zo is de honing bijna onbeperkt houdbaar en beschikbaar op momenten dat de bijen hem nodig hebben. De smaak en de geur van honing worden bepaald door de aromatische stoffen in de planten. Er zijn verschillende soorten, zoals heidehoning, lindehoning, koolzaadhoning, enzovoort.
De honing uit de stad wordt wel betonhoning genoemd. Voor kunstenaar Olivier Darné zijn bijen een metafoor van de culturele diversiteit van de stad. ‘Ze eten de stad, doen zich te goed aan de diversiteit en geven miel béton terug. Eigenlijk zit in zo’n klein potje de hele verscheidenheid van die grote stad.’ Darné begon allemaal met één bijenkorf op zijn dak, twaalf jaar geleden. Inmiddels heeft hij maar liefst 45 bijenkasten waarin 3,5 miljoen bijen huizen. Dertig staan op het dak van het stadhuis in de Parijse buitenwijk Saint Denis. De rest is uitgezwermd. Er zijn kasten geplaatst op de Parijse stoep, in Roubaix tot in Marseille toe. Overlast veroorzaken zijn bijen niet. De buren merken er niets van.
Via zijn opvallende bijeninstallaties maakt Darné de bijen zichtbaar. Die hebben inmiddels op allerlei plaatsen gehangen en gestaan, zelfs bij het Centre Pompidou. En dan nu voor het eerst buiten de Franse landsgrenzen: Kanaleneiland, Leidsche Rijn, Zuilen, Wittevrouwen en het stadhuis hebben inmiddels een bijenkast.