De tureluur (Tringa totanus) is een vogel uit de familie van snipachtigen (Scolopacidae).
Uiterlijke kenmerken
In zomerkleed kop, borst en bovendelen olijf- of grijsbruin, rijkelijk met zwart getekend. Onderdelen met bruine tekening op borst, flanken en soms ook op buik; overigens onderdelen wit. Poten helder oranje, snavel donker met oranje basis; snavel korter dan van Zwarte Ruiter. In vlucht eenvoudig te herkennen aan brede witte vleugelachterrand en witte rug en stuit. In winterkleed witte tekening gelijk, maar bovendelen meer grijsbruin of donkergrijs en keel en borst bleker. Karakteristiek is opheffen van vleugels na landing. Wipt bij onraad vaak met kop en gehele lichaam, evenals andere ruiters.
Roep
Meestal vrij luidruchtig. Roep meestal ’tju du du’, met eerste lettergreep langer, luider en hoger dan volgende. Alarmroep klagelijk uitgerekt ’tjuuu’. Zang, hoog in de lucht of op de grond, luid jodelend herhaald ’tluudltluudl’.
Zomergast
In Nederland komen tureluurs alleen in de zomer voor. In het Verenigd Koninkrijk en Portugal zijn de dieren het hele jaar aanwezig. Sommige tureluurs broeden in Oost-Europa en trekken in de winter naar het zuiden. Momenteel zijn er minder dan 25000 broedparen in Nederland, met een licht afnemende trend. De tureluur staat op de Rode Lijst van bedreigde of kwetsbare soorten.
Broedseizoen
Het broedseizoen van de tureluur loopt van half april tot in juni. Het broeden duurt 22 à 25 dagen. Deze weidevogel legt gewoonlijk vier eieren van gemiddeld 45 x 32 mm, in een kuiltje in het gras, meestal in een weiland. De grashalmen rond het nest worden over het nest gebogen, waardoor het goed verborgen is. Typerend is dat de tureluur vaak op slechts enkele meters afstand broedt van het nest van een kievit. De tureluur profiteert daardoor van de technieken die de kievit heeft om predatoren op afstand te houden.
Nest
De nesten van de tureluurs worden in het kader van de weidevogelbescherming opgespoord en met stokken gemarkeerd. De boeren in het onderzoeksgebied op Wieringen houden heel veel rekening met de weidevogels, maaien om nesten heen en plaatsen nestbeschermers als er vee in het weiland komt om vertrapping te voorkomen. Tureluurs verstoppen hun nest in het hoge gras en leggen meestal vier eieren die goed gecamoufleerd zijn. Tureluurs trekken daarbij het gras over het nest, zodat ze vrijwel onvindbaar zijn.