Van tijd tot tijd zijn er zogeheten woladventieven te vinden. Dat zijn plantjes die afkomstig zijn uit de vacht van schapen, als zaadje in het water zijn gevallen en meegenomen door de rivier. Zo is bij Borgharen langs de Maas de slipbladige rupsklaver weer te zien, naar vijftig jaar afwezigheid. Hoe kan dat?
Wolindustrie
Van ongeveer 1870 tot 1970 floreerde in Wallonië, in de omgeving van Verviers de wolindustrie. De ongewassen wol werd geïmporteerd uit Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika. Voor het wassen van de wol werd water gebruikt uit het riviertje de Vesder (Vesdre), een zijriviertje van de Maas. Het spoelwater met de uitgespoelde zaden werd weer op de Vesder geloosd en zo konden de zaden verder stroomafwaarts worden verspreid. Zo rond de jaren '70 stortte de wolindustrie in elkaar en was het gedaan met deze tak van bedrijvigheid.
Woladventieven
Vooral eind jaren '50 verschenen er artikelen over het verschijnen van woladventieven langs de bedding van de Maas in Nederland. Het betrof vele bijzondere soorten waaronder klavers en rupsklavers, maar ook kruisbloemigen, composieten en veel (sub)tropische grassen. Na een bezoek van Nederlandse botanici aan de oevers van de Vesder viel het kwartje. De overeenkomst tussen de adventiefflora langs de Vesder en langs de Maas in Nederland was zo groot, dat de langs de Maas gevonden planten wel afkomstig moesten zijn van zaden die met afvalwater uit de wolindustrie in de Vesder waren terechtgekomen. Vreemd genoeg zijn de rupsklavers nu weer aanwezig langs de Maas, maar verder geen enkele van de andere hierboven genoemde woladventieven.