Ondanks zijn stevige, opvallende uiterlijk en sterke snavel wordt de goudvink (
Pyrrhula pyrrhula
) snel over het hoofd gezien. Het is één van de schuwste vogels in ons land, die een verborgen leven leidt. Zijn sporen zijn vaak wel duidelijk te zien, iets dat bij fruittelers voor ergernis zorgt. De goudvink eet namelijk bloemknoppen, bessen en zaden en zorgt zo voor schade aan de fruitbomen.
Goudvinken zijn sociale vogels die meestal in paren of kleine familiegroepjes leven. In het broedseizoen blijven mannetjes en vrouwtjes bij elkaar. Tijdens het broeden wordt het vrouwtje door het mannetje gevoerd. Beide vogels verzorgen de jongen, die na twaalf tot zestien dagen uitvliegen. Na het eerste broedsel, leggen de goudvinken nog een tweede broedsel.
In de winter sluiten de goudvinken zich aan bij andere vinkengroepen. Op een beschutte plaats, uit de koude wind, kan de goudvink de winter goed overleven.
Het gezang van de goudvink is niet vaak te horen. De lokroep klinkt regelmatiger door de lucht, maar is moeilijk te herkennen. Het is een zacht en melancholisch ‘djuub’ geluid.
Aan het uiterlijk is de goudvink beter te herkennen. De staart, vleugels en bovenkant van de kop zijn bij zowel mannetjes als vrouwtjes zwart gekleurd. Ondanks deze overeenkomsten, zijn er grote verschillen tussen beide geslachten. De bovenkant van het mannetje is blauwgrijs en zijn buikzijde en zijkant van de kop zijn helder rozerood gekleurd. Het vrouwtje is minder helder gekleurd. Haar bovenkant is donker grijsbruin en de onderkant en zijkant van de kop licht rozebruin.
Vliegende goudvinken zijn te herkennen aan witte vleugelstrepen en een witte stuit die afsteken tegen de zwarte vleugels en staart.
Volgens het volksgeloof brengen vogels op Valentijnsdag liefdesboodschappen aan meisjes. Elke vogel staat daarbij voor een andere soort man. Als de eerste vogel die het meisje op Valentijnsdag ziet een goudvink is, zal zij trouwen met een rijke man. Nu maar hopen dat deze rijke man niet schuw is.