Wat hebben vossen, merels en blauwe reigers met elkaar gemeen? Het zijn allemaal zogenaamde 'cultuurvolgers'. Dit zijn organismen die hun angst voor de mens hebben overwonnen en daardoor kunnen profiteren van de menselijke cultuur. Ze hebben geleerd om te leven in dichtbevolkte steden, woonwijken en tuinen. En dit blijkt een succesvolle strategie.
Schuwe merel
Tot het eind van de 19e eeuw was de merel nog een schuwe en teruggetrokken vogel. Ze leefden in dichte loofbossen en kwamen nauwelijks in contact met mensen. Maar toen ontstond er een gedragsverandering.
Nieuwe strategie
In de loop van de twintigste eeuw heeft de merel de vele voordelen ontdekt die bewoond landschap ze te bieden heeft: het afval van mensen, de voedselrijke tuinen en parken, de vetbollen en stukjes brood in de winter. Dankzij deze nieuwe strategie is de merel nu de meest wijdverspreide lijster van Nederland. Geschat wordt dat er in Nederland ongeveer één miljoen paar merels broeden en dit aantal neemt nog altijd toe.
Standvogels
Een klein deel van de merels leeft nog steeds op de schuwe manier, voornamelijk in Noord- en Oost- Europa. Deze merels leven teruggetrokken in het bos en trekken in de winter naar het Middellandse Zeegebied. De cultuurvolgers hebben zich daarentegen tot standvogel ontwikkeld en trekken slechts sporadisch weg, meestal alleen wat wijfjes en jonge vogels. Daardoor kunnen we nu het hele jaar genieten van de zang van deze echte cultuurvolger.
Bekijk ook de video: twee cultuurvolgers strijden om een bakje voer…