Andrea gaat met Arthur de Bruin, deskundige van Ravon, op zoek naar de grote modderkruiper, een beschermde en zeldzame vissoort. Hij heeft een slangachtig lichaam, waardoor je niet direct aan een vis denkt als je hem ziet. Met dit lichaam kan hij juist makkelijk door de dichte vegetatie en modder kruipen.
Hij leeft vooral s'nachts en dan gaat hij met zijn gevoelige bekdraden, zeg maar tastdraden, de bodem af op zoek naar voedsel.
Hij is bij veel mensen een grote onbekende omdat hij zeldzaam is en er ook nog eens een verborgen levenwijze op nahoud.
Toch heeft hij verschillende volksnamen, zoals de meerpoet, de weeraal, de aalpieper, fluitaal.
Fluitaal en aalpieper heeft hij te danken aan de overgebleven lucht die via zijn anus weer zijn lichaam uitkomt en een fluitachtig geluid maakt.
Weeraal heeft hij te danken aan het feit dat hij vroeger ook wel in een wekfles werd gehouden als levende barometer. Want voorafgaand aan onweersbuiten wordt hij erg onrustig en zwemt onafgebroken heen en weer.
Voor meer informatie en het grote modderkruiperrapport "Fossiel uit een dynamisch deltagebied":
www.ravon.nl