Sommige mieren doen aan veeteelt. Zo houdt de gele weidemier wortelbladluizen in zijn nest om ze op te eten en te kunnen leven van de honingdauw die deze luizen afscheiden. Aniek Ivens onderzocht hoe een dergelijke samenwerking evolutionair ontstaat. Zij ontdekte drie eigenschappen die bijdragen aan een succesvolle samenwerking: de dieren die ‘gehouden’ worden zijn genetisch vrijwel identiek, verspreiden zich nauwelijks en planten zich klonaal voort. Ivens promoveert met dit onderzoek op 23 november aanstaande aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Aniek Ivens vergelijkt de samenwerking tussen de mieren en luizen met de samenwerking tussen de mens en melkkoeien. ‘De gele weidemier leeft van de honingdauw die de wortelbladluis produceert en eet bovendien de luizen op, als eiwitbron. In ruil voor die voedingsstoffen bouwen de mieren kamers voor de luizen en beschermen hen tegen rovers. De wortelbladluis is in de loop van de tijd zo geëvolueerd dat hij niet meer buiten een mierennest kan overleven.’ Eerder onderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen wees al uit dat deze samenwerking niet alleen gunstig is voor de mieren en de luizen, maar ook de plantengroei in de buurt van de nesten beïnvloedt.