Wat valt er op aan de boerenzwaluw
- de staalblauwe rug en lange staartpunten
- de donkerrode keel en dito voorhoofd
- babbelende liedje van zowel man en vrouw
- nestelen altijd in schuren en stallen
Plaatstrouw
De boerenzwaluw komt vrijwel overal voor. De terugreis van westelijk Afrika naar onze lage landen duurt een maand en de mannetjes arriveren als eerste, het liefst op dezelfde boerderij en hetzelfde nest. Plaatstrouw heet dat en bij boerenzwaluwen is die enorm. Ooit bewoonden ze ingangen van berggrotten en onze huizen en schuren zijn daar varianten van.
Succesvolle kostwinners
Er is doorgaans een enorm mannetjesoverschot en een eenmaal veroverd vrouwtje moet zorgvuldig bewaakt worden. Dit lukt overigens lang niet altijd want uit onderzoek bleek dat een kwart van de nakomelingen van een andere vader is. Vrouwtjes selecteren de mannetjes en de lengte van de staartpennen speelt daarbij een belangrijke rol. Lange staartpunten wijzen op grote wendbaarheid en jachtvaardigheid.
Broedsels
Kinderen grootbrengen doen ze met twee, soms wel drie broedsels per seizoen. Het open nestje van slik en strootjes wordt boven in een stal gemetseld en van 4-6 eieren voorzien. Als de vader verongelukt zal zich al snel een nieuw boerenzwaluwmannetje aandienen. Dit mannetje maakt alleen wel korte metten met pasgeboren kroost door ze uit het nest te gooien.
Duizenden insecten
Lange werkdagen zijn het als ze in de zomermaanden hun kroost grootbrengen. Een nest met vijf jonge zwaluwen kan met gemak zo’n 6000 vliegjes en muggen per dag verwerken. Nog een paar weken na het uitvliegen blijven de oudervogels de jongen voeren. Bij late legsels kunnen we dergelijk tafereel nog tot in oktober aantreffen.
Ringonderzoek
Uit ringgegevens is gebleken dat van elke vijf zwaluwen die vertrekken, er slechts een weer terugkeert. Zo’n honderdduizenden zwaluwen halen de oversteek niet. Van Zwaluwen werd wel beweerd dat deze 's winters in de modder wegkropen, zoals ook kikkers dat doen, en dan pas in het voorjaar weer tevoorschijn kwamen. Dankzij de terugmeldingen uit het ringonderzoek is tegenwoordig vrij goed bekend waar deze vogels heengaan en zijn de trekroutes redelijk goed in kaart gebracht.
Bron: 'Kijk Op Vogels Op Het Platteland' van Nico de Haan van Vogelbescherming.