De beuk (
Fagus sylvatica
) is een van nature in Europa voorkomende boom. De gewone beuk wordt tot vijfentwintig meter hoog. Er zijn soorten die in hun natuurlijke omgeving tot wel veertig meter hoog worden. Onder de variëteiten zijn er ook, die minder hoog worden. De boom leeft in symbiose met een schimmel. De stam is glad en grijs. Het blad is veernervig, licht gegolfd en licht glanzend.
In het voorjaar, wanneer beuk uitloopt, worden de uitbottende knoppen korte tijd vergezeld van tuilen met vrouwelijke en mannelijke bloemen. In het najaar barsten de borstelige vruchtnoten open en komen de oliehoudende, driehoekige nootjes vrij. Voor veel bosdieren en vogels zijn de nootjes een lekkernij. Soms worden de nootjes verzameld door mensen, die ze in taarten of koekjes verwerken.
De plant is eenhuizig; er zijn dus mannelijke en vrouwelijke bloemen aan dezelfde boom. De knoppen zijn langwerpig en bestaan uit schubben. De bestuiving vindt plaats door de wind. De beuk kan goed tegen schaduw en is een climax soort.
De vrucht is een noot. De nootjes worden omsloten door een napje, dat gevormd wordt uit de vruchtbladen en de schutbladen. In elk napje zitten 2 nootjes. Als de nootjes rijp zijn opent het napje in vier delen en vallen de beukennootjes op de grond. Voor veel bosdieren en vogels zijn de nootjes een lekkernij. Soms worden de nootjes verzameld door mensen, die ze in taarten of koekjes verwerken.
Beuken worden niet echt oud, 200 à 300 jaar wordt als maximum aangegeven. Als de beuk voor het hout gebruikt wordt, moet deze echter veel jonger gekapt worden, omdat anders door verkleuring en aantasting door schimmels het hout onbruikbaar is. Het hout kan voor verschillende producten gebruikt worden zoals tuinmeubilair en parket
De rode beuk, ook wel zwarte beuk genoemd, is een natuurlijk ontstane ondersoort van de groene beuk. Uit de zaden van de rode beuk ontspruiten voor het overgrote deel groene beuken, slechts zelden een rode. Rond het jaar 1600 werd in Zwitserland voor het eerst een rode beuk in een bos aangetroffen. De vermeerdering hiervan verloopt sindsdien voornamelijk door enten.