Iedereen die goed bij zijn hoofd is, luistert elke zondagochtend naar Vroege Vogels. Wat niet wil zeggen dat iedereen die elke zondagochtend naar Vroege Vogels luistert goed bij zijn hoofd is.
Zo kun je een column beginnen.
Maar het kan ook anders. Beginnen is helemaal niet moeilijk. Ergens mee ophouden, weet elke drinker, dat is de kunst. Toch staat eindigen lang niet zo in aanzien als beginnen. Een opening is meestal reden tot feestje. Of het nu een weg, een tentoonstelling, een fabriek of een maagd is die geopend wordt, er wapperen vlaggen, lekkernijen worden rondgedeeld, Gerard Joling zingt. Voor zoiets onnozels als het openen van een snelweg komt Hare Majesteit grif met haar schaar. Maar wie sluit hem weer?
Er wordt in dit land meer geopend dan gedicht. Daar komt narigheid van; het is de bron van heel het milieuprobleem. Je zou op zijn minst twee koninginnen moeten hebben: één voor het openen en één om het zaakje vervolgens op tijd weer te sluiten.
Of neem een nieuw kabinet. Je houdt je hart vast bij de gedachte waar dit weer allemaal aan zal beginnen. Reken maar dat de mouwen weer worden opgestroopt, de schouders er ondergezet, de zaken grondig aangepakt. Het is mijn favoriete nachtmerrie. Want wie moet dat straks allemaal weer opruimen? Trekken ze een miljard uit voor minder milieu, besteden ze ook een miljard aan meer verkeer. Dat is voor twee miljard narigheid. Ik zou er niet aan beginnen. Wie goed bij zijn hoofd is, houdt liever ergens mee op. Wie niet van ophouden weet, is niet goed bij zijn hoofd. Voorbeelden zijn Balkenende 4, Balkenende 5 en Balkenende 6. Hou de handen nu eens in de mouwen. Niets doen is de beste vorm van energiebesparing. Een volk dat aan dadendrang dreigt te bezwijken heeft behoefte aan achtervarendheid.
Om aan het beëindigen te beginnen, zou alles best eens iets korter kunnen. In de letteren wordt hierom al langer gevraagd. ‘Gorter, Gorter,’ was volgens Ivo de Wijs de wanhopige reactie op het gedicht de Mei, ‘korter, korter!’ Is de eerste eis die je aan goede soep mag stellen dat hij heet is, een gedicht moet vooral kort zijn. Dat geldt zeker voor de muzikale versie, het lied. Toen de langspeelplaat werd uitgevonden, werden de nummers heus niet langer. Er gingen gewoon meer liedjes op een plaat. ‘Album’ heet de moderne versie dan ook. Je moet aan het begin van een liedje het eind al kunnen ruiken.
Sommige columnisten hebben er na een kwart eeuw nog geen punt aan weten te draaien. Dat kan niet goed zijn. Alles wat een aanvang heeft, moet een eind hebben, anders is er geen beginnen aan. Tot voor kort had een radioprogramma als Vroege Vogels dichters is dienst om de mensen tijdig de mond te sluiten. Maar waar zijn Ivo en Frank nu ik ze nodig heb? Zelf kan ik niet dichten. Vandaar dat ik tot slot graag de regels aanhaal die ik ooit op een zondagochtend op het lege kussen naast mij aantrof:
Het is zo licht en al zo laat;
Ik geloof dat ik maar gaat.