Afgezien van hop, wielewaal, rode wouw, zwarte roodstaart en nog wat van dat gevogelte, wordt mijn Franse tuinreservaat door het heel wat vreemde snuiters gezien als een chambre en table d’hôtes. Vlinders zijn op zonnige dagen niet te tellen nu lavendel en rozen bloeien. Absolute toppers zijn de konings- en koninginnenpage. Verder veel soorten wantsen. Midas Dekkers kan hier als wantsenspecialist zijn hart ophalen. Ik herken alleen de goudwants en de vuurwants.
Afgelopen week stond ik oog in oog met onze huisslang. Hij lag zich boven op de composthoop op te warmen in de ochtendzon. Een slang van formaat, ongeveer 1,40 lang en polsbreed (mijn pols). We schrokken van elkaar. Ik bleef staan en zocht mijn camera, slang maakte zich geruisloos uit de voeten. Deze slang zo weten mijn buren, is een van de 7 couleuvres en is volstrekt ongevaarlijk. Waar couleuvres zijn, vind je geen slangen, vipers die wel giftig zijn. Ze verdragen elkaar niet aldus de buren. Ik ben niet overtuigd, dus op mijn hoede.
Als de zon schijnt en de temperatuur boven de twintig graden stijgt komen de hagedissen te voorschijn. Ze heersen over terras en steile wanden, spelen verstoppertje met de honden en winnen meestal. Heel zelden ten koste van een stukje staart, maar daar valt als hagedis mee te leven. Er zijn ook smaragdhagedissen met een schitterende blauwe keel. Die kunnen venijnig uitvallen. Het verhaal gaat (dezelfde buren) dat zijn tanden naar binnen zijn gericht. Krijg je een beet dan laat hij niet los en moet je zijn kop er af hakken.
Deze zomer heb ik kennis gemaakt met een nieuwe gast. In een rond gat in de grond van 8 cm. doorsnee keken twee rode ogen en een grote bek me aan. Nee, geen slang maar een supergrote pad. Met vochtig weer komt hij steunend op z’n ellenbogen uit z’n hol om de omgeving te bekijken. Alsof hij hangend over de bar een pilsje wil bestellen. Helaas, in mijn chambre d’hôte wordt geen alcohol geschonken. Dat wil zeggen: niet aan dieren.