Carlablog: rozengeur
• 15-09-2014
• leestijd 2 minuten
Anderhalve maand geleden draaide ik mijn rozenperkje in het Franse tuinreservaat de rug toe. De vierentwintig oude rozen hebben hun beste tijd gehad. Zwarte vlekjes tasten iedere zomer de bladeren aan maar de bloemen blijven komen. Een hele zomer lang staan ze op bijna kale stelen. Hun eerste eigenaar stond wekelijks met de spuitbus klaar om de zwarte vlekken ziekte te lijf te gaan. Bij mij moeten ze het zonder stellen. Gif is streng verboden, ook bij het Franse zusje van Tuinreservaten, de Réfuges LPO. Bij vertrek heb ik de 28 de wacht aan gezegd: dit jaar geen getob want mijn geduld is op.
Ik heb ze in juli goed verzorgd achter gelaten: extra mest, een dikke laag compost, de bovenlaag afgedekt met stro. Het heeft niet geholpen. Het onkruid heeft het van de rozen gewonnen. Door vogels uitgepoepte besjes hebben dankbaar wortel geschoten. Scheuten van jonge essen bereiken al een hoogte van bijna een meter. Dankzij een warme maar heel vochtige zomer herken ik mijn rozenperk niet meer. Met moeite steken enkele roze bloemen boven de wildernis uit.
Vandaag is de knoop doorgehakt: het perk gaat op de schop. Ik heb de rozen laag weggeknipt en het ergste onkruid er uitgetrokken. Morgen zijn de rozen aan de beurt. Hoewel, de twijfel slaat toe. Wie gooit er 24 rozen op de composthoop?
En 24 rozen, 24 rozen,
24 rozen voor jou
Deze twee regels uit het liedje "24 rozen" van Toon Hermans blijven in mijn hoofd zingen. Misschien toch maar een nieuwe plek voor ze zoeken waar ze aan hun tweede jeugd kunnen beginnen? “On vira” zeggen ze hier. Ik ga er maar een nachtje over slapen.
Carla van Lingen