Carlablog: lijstje
• 01-12-2014
• leestijd 2 minuten
En dan kijk ik naar mijn tuin die zelfs in deze tijd van het jaar sprookjesachtig mooi is en denk: wat gebeurt er als ik vrijwillig besluit dit pand te verlaten? Een prachtige tuin vol planten is tegenwoordig niet altijd een pre bij de verkoop van een huis: te veel onderhoud, te weinig tijd, te veel enge diertjes en onkruid. Men kiest liever een tuinkamer, tuinkeuken, jacuzzi, oerlelijk gekleurde speeltoestellen, een trampoline of in het gunstigste geval voor een versteende designtuin met wat uitgespaarde hoekjes met bloeiend schaamgroen.
Ik groeide op in een groene tuin met een zandbak, een waslijn, een vogeldrinkbak en een vijver waar ik uit de buurt moest blijven. De zandbak werd mijn eigen tuintje waar ik zaaide en stekjes plantte uit de grote-mensen-tuin. Ja, in de tuin stond ook een houten schommel. Kruiden waren het enige eetbare groen; kippen en konijnen ontbraken. Toen de leefkuil met bielzen mode werd keken mijn ouders de andere kant uit. Een barbecue stond voor verbrand vlees. Als ik meer wilde dan een schommel stroomde de Geul op loopafstand door de weilanden. Daar stonden knotwilgen om in te klimmen en een bruggetje waar je onderdoor kon kruipen.
Eind vorige eeuw is de verstening de tuinen binnengedrongen. Mijn ouders zouden er alleen al uit esthetische overweging met walging naar kijken. Dat stenen bijdragen aan wateroverlast, opwarming en verharding van de samenleving hebben ze intuitief aangevoeld. Ook dat je liefde voor natuur en tuin jong moet zaaien.
Ik denk dat ik maar eens een ik-vertrek-en-ik-neem-mee lijst ga maken: schoenlappersplant, kogeldistel, vijver, vogelbak, klimroos, appeltje, koelruit, oude ribes, en natuurlijk ook het beeld van de oude aap dat van mijn vader was.
Carla van Lingen