Als het jachtseizoen geopend is laat de kooiker zijn hond, de kooikershond, langs de pijp lopen om de rustende vreemde eenden te lokken. De pijp is aan weerszijden voorzien van
rietschermen
zodat de eenden de kooiker niet zien. Het hondje laat hij voor en achter langs de schermen lopen. De eenden, nieuwsgierig geworden door het
verstopgedrag
van de hond met zijn opvallende, grote witte
pluimstaart
, die steeds weer verdwijnt en een eindje verder weer te voorschijn komt, zwemmen achter het hondje aan de steeds nauwer wordende pijp in. Dan komt de kooiker achter de schermen vandaan en jaagt de eenden op. De eenden vliegen dan verder de pijp in het licht tegemoet. Het kooibos rond de kooiplas wordt namelijk aan het eind van elke pijp opengehouden. De eenden vliegen uiteindelijk tegen de zogenaamde spiegel, een schuin gespannen net aan het einde van de pijp. Ze vallen dan naar beneden en kruipen naar de enige schijnbare uitweg namelijk het einde van de pijp, het vanghokje. De kooiker laat het vanghokje dichtvallen zodat de eenden gevangen zitten en niet meer terug kunnen.
Tegenwoordig worden er nog maar weinig eenden voor
consumptie
gevangen. Het aantal eenden dat jaarlijks
geschoten wordt is veel groter. In Nederland zijn er nog ongeveer 119 eendenkooien geregistreerd.
Eendenkooien worden ook steeds vaker gebruikt om eenden te
ringen voor
wetenschappelijk
onderzoek
. Recentelijk werden enkele eendenkooien ook gebruikt om onderzoek te doen naar vogelgriep. Door middel van ringonderzoek kan ook een
telling
bijgehouden worden van de hoeveelheid
watervogels
, die ons land rijk is.