Bruinvissen Oosterschelde voor derde keer geteld
• 24-05-2011
• leestijd 2 minuten
Het Wereld Natuur Fonds (WNF) en Stichting Rugvin tellen dit weekeind gezamenlijk het aantal bruinvissen in de Oosterschelde. Om de telling uit te voeren wordt met negen boten met telkens minimaal drie waarnemers aan boord in een linie over de Oosterschelde en een aantal zijtakken gevaren. Omdat de boten dicht op elkaar varen kan het hele wateroppervlak op de aanwezigheid van bruinvissen worden gecontroleerd.
Het is niet de eerste keer dat het WNF en Stichting Rugvin samen bruinvissen tellen. Tijdens twee voorgaande tellingen, in 2009 en 2010, werden respectievelijk 37 en 15 bruinvissen geteld. De telling in 2010 kwam veel lager uit dan die in 2009 omdat het weer vrij ruw was. Onderzoekers gaan ervan uit dat de bruivissen makkelijk schuil konden gaan achter de golven.
Open verbinding
De Oosterschelde stond vroeger in open verbinding met de Noordzee; zeehonden, walvisachtigen en vissen zwommen met het grootste gemak in en uit de zeearm. In 1986 kwam de bouw van de Oosterscheldekering gereed. Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw zijn voor het eerst weer bruinvissen in de Oosterschelde gezien. Voor die tijd kwamen ze niet voor in dit door de Oosterscheldekering afgeschermde stuk zeewater. Het vermoeden is dat de dieren sinds die tijd af en toe achter de vis aan door de gaten van de kering naar binnen zijn gezwommen.