De boommarter (
Martes martes
) is een roofdier met een slank, soepel lijf, ongeveer ter grootte van een kat, maar dan slanker. Hij beweegt zich op acrobatische wijze door de kruinen van bomen. Zijn vacht is bruin en is 's winters dikker en lichter gekleurd dan in de zomer. De kop heeft een spitse snuit met een zwarte neus. Boommarters hebben vrij grote oren met een lichte rand. Opvallend is de lichte keelvlek die in kleur kan variëren van oranjegeel tot wit. De staart is vrij lang (ca. 25 cm) en langbehaard. De boommarter lijkt daarmee wel op een grote eekhoorn. Boommarters hebben een kenmerkende voorovergebogen houding. Dat komt doordat de achterpoten langer zijn dan de voorpoten. Om in de bomen te kunnen klimmen hebben ze scherpe nagels. Deze nagels kunnen ze niet intrekken, zoals een kat dat wel kan. De lange staart zorgt voor het evenwicht als ze over de takken van bomen lopen of van tak naar tak springen.
De boommarter is één van onze meest zeldzame zoogdiersoorten. Als gevolg van veranderingen in het landschap, verkeerssterfte en overbejaging is de soort de afgelopen eeuw uitgestorven in grote delen van ons land. Naar schatting komen er in Nederland nog slecht 350 boommarters voor. Sinds 1945 mag er niet meer gejaagd worden op boommarters.
De meeste boommarters leven in de grotere bossen van de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en in Drenthe. Ook kleinere bossen kunnen worden bewoond, wanneer deze in verbinding staan met de grotere leefgebieden. Zo komen er boommarters voor in kleine bossen in de Gelderse Vallei. Ook in moerasbossen in Midden-Friesland en de Kop van Overijssel worden af en toe boommarters waargenomen. Een nieuwe ontwikkeling is het voorkomen van boommarters in Flevoland. Ook leven er nog boommarters in bossen en parken langs de binnenduinrand van Kennemerland.
De grootste vijand van de boomarter is het verkeer. Op de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug worden bossen zelfs doorsneden door autosnelwegen. Naar schatting wordt jaarlijks tussen de 10 en 20 % van alle boommarters gedood door het verkeer. Het is niet eenvoudig hier iets aan te doen. Zwerven hoort bij het normale gedrag van de jongen en ook gevestigde dieren steken wegen over die door hun leefgebied lopen. Het invoeren van snelheidsbeperkingen op plaatsen waar wegen het leefgebied van boommarters doorsnijden zou in principe een goede maatregel zijn, maar doordat boommarters hoofdzakelijk ’s nachts op stap gaan kan van de handhaving en het effect van zo’n maatregel niet veel verwacht worden.